12 maart 2017

Opbrengstverhoging door precisielandbouw

Is precisielandbouw een hype of wordt het echt de toekomst? Steeds vaker wordt er in de sector over gesproken en geschreven. Een flink aantal akkerbouwbedrijven houdt zich er inmiddels mee bezig.
Akkerbouwer Ben van Vliet uit Zuid-Beijerland, Thes Agro uit Burgh-Haamstede en Novifarm uit Numansdorp doen samen met Van Iperen ervaring op met precisielandbouw. En hoewel ze positief zijn, zijn ze er tegelijkertijd ook van overtuigd dat ‘we er nog lang niet zijn’. In gesprek met de akkerbouwers, productmanager Henk de Vlieger en technisch specialisten Ronnie van Maldegem en Anthon Slootweg van Van Iperen.

Het verschil met de klassieke landbouw

In de klassieke landbouw wordt per perceel bepaalt wat er gebeurt. Het is van oudsher kleinschaliger; kleine percelen met voor ieder perceel een specifieke aanpak. De moderne landbouw kent door schaalvergroting en ruilverkaveling groter en bonter wordende percelen. Dit vraagt om een moderne aanpak die focus legt op een gezonde bodem en gewas, daarbij geholpen door precisietechnieken om deelgebieden binnen percelen te lokaliseren en plaatsspecifiek te behandelen. In de akkerbouw betekent dat: met een zo gericht mogelijke aanpak van plantafstand, toediening van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen een maximale, homogene kwaliteit en opbrengst bereiken.

Op de vraag wat die maximale opbrengst is, heeft Van Iperen een antwoord geformuleerd in de vorm van een nieuw concept: TT+, wat staat voor Tien Ton Plus. Henk: “We hebben onszelf een doelstelling opgelegd waarbij wij ervan overtuigd zijn dat we met precisielandbouw over een periode van vijf jaar, een opbrengstverhoging van tien ton kunnen realiseren voor hoogrenderende gewassen. Het gaat erom dat je de hoog potentiële delen van je perceel beter laat presteren, bijvoorbeeld door de plantafstand te verkleinen. Dat in tegenstelling tot de plekken met een lage potentie. Daar kun je juist ruimer zetten, omdat de bodem daar minder te bieden heeft. Ook stem je de input aan meststoffen en uitgangsmateriaal af op die potentie. Dit levert economische voordelen op én het draagt bij aan de verduurzaming van de sector.”

Om te weten hoe een perceel in elkaar steekt, maakt Van Iperen gebruik van verschillende bronnen,  zoals hoogtekaarten. Henk: “Daarnaast hebben we natuurlijk een gesprek met de teler. Die weet als geen ander welke delen over het algemeen genomen meer of minder opleveren. En we nemen op verschillende plekken grondmonsters.”

“Uiteraard is het aan het einde van het seizoen belangrijk om te weten of datgene wat je gedaan hebt ook effect heeft gehad. Hierbij geldt, meten is weten.”

Voor het meten beschikt de moderne agrariër tegenwoordig over heel wat mogelijkheden. Steeds meer machines worden uitgerust met sensoren om opbrengsten te kunnen meten. Henk: “Precisielandbouw is sterk afhankelijk van de techniek. Dat begint al met de vraag of je poot- of zaaimachine geschikt is om variabel te doseren. Als dat niet het geval is, zijn er echter vaak wel redelijk eenvoudige aanpassingen mogelijk zodat je er toch mee aan de slag kunt.”

Akkerbouwer Ben van Vliet

Ben van Vliet is twee jaar geleden begonnen met precisielandbouw.
Het eerste jaar in de aardappelen, het tweede jaar heeft hij ook variabel gezaaid in de bieten en de tarwe, en bemest op basis van een taakkaart, waarmee de afgifte van de machine automatisch aangestuurd wordt op basis van GPS-coördinaten. Hoewel hij spreekt van een mooie, homogene partij aardappelen – “door nauwer te planten in zware grond krijg je ook niet van die enorme knollen” – durft hij nauwelijks conclusies te trekken. “Ik denk dat je per gewas een teeltformule moet zien te vinden. Wellicht moet je soms zelfs testen tegen je eigen ideeën en opvattingen in, want de natuur doet het soms toch anders dan wij denken.”

Thes Agro

Bij Thes Agro hebben ze één seizoen achter de rug. “Een jaar geleden spraken we over het idee met Van Iperen. Ze beloofden niet meteen die tien ton, maar zagen wel kansen, juist omdat wij op Schouwen van die bonte percelen hebben. Daar bood deze aanpak wel een oplossing voor. En ik moet zeggen: ik krijg er meer en meer vertrouwen in. Er moet veel meer van die grond af te halen zijn. Die tien ton, daar geloven wij wel in.”

Gelukkig was de bestaande mechanisatie bij Thes Agro geschikt om variabel te planten. Ook bleek dat het bedrijf via de spuit al jarenlang flink wat data met betrekking tot bladmassa had verzameld. “We hebben daar eigenlijk nooit iets mee gedaan, maar nu we met Van Iperen samenwerken kunnen deze gegevens gecombineerd worden met de andere data die we nu verzamelen.”

Dat Thes Agro vorig jaar toe was aan een nieuwe rooier kwam ook goed uit. “Daarbij hebben we extra gelet op de meetmogelijkheden. Want als je niet kunt meten, heeft dit allemaal geen nut.” Dit jaar heeft het bedrijf zich vooral gericht op aardappelen en uien. Hoewel de verwachtingen positief zijn, is het nog even wachten op de uitkomst.

Novifarm

Novifarm heeft de langste ervaring met precisielandbouw van de drie. “In 2010 zijn wij met de eerste proeven begonnen. Een jaar later is dat in een stroomversnelling geraakt door het project ‘lekprikken’. Met dit project zijn we de bodem ingegaan en hebben we veel bemonsterd en de sensorgegevens gekoppeld aan bodem- en groeigegevens. Hierdoor werden veel dingen die we eerder alleen maar constateerden ook verklaarbaar. Vraagtekens zijn zogezegd uitroeptekens geworden.”

Op de vraag of de deelnemers aan het TT+- programma van Van Iperen zich voorlopers in de akkerbouw voelen, wordt ontkennend geantwoord: “We lopen maatschappelijk gezien eerder achterop. We hebben in de landbouw veel te lang stilgezeten. We hebben te maken met schaalvergroting en de machines zijn steeds groter en geavanceerder geworden, maar verder is er niets veranderd. We moeten nu versneld naar een andere manier van werken. Maar we staan eigenlijk nog maar aan het begin en we zijn nog heel veel dingen aan het ontdekken.”

Meten is weten

Precisielandbouw valt of staat met meten. Dat vraagt natuurlijk ook het een en ander van de loonbedrijven. Bij Novifarm hebben ze de overtuiging dat ze de investeringen niet alleen bij die bedrijven neer kunnen en mogen leggen. “Wij zijn voor het rooien afhankelijk van anderen. Als wij er dan baat bij hebben dat we alles kunnen meten, moeten we ook bereid zijn om daarin te investeren en de rekening niet alleen bij de loonbedrijven neerleggen.”

Novifarm doet veel zelf. Ben van Vliet en Thes Agro maken meer gebruik van de expertise van Van Iperen. “Als boerenbedrijf heb je een ICT-afdeling nodig of een toeleverancier als Van Iperen voor bijvoorbeeld de interpretatie van de data. Van Iperen heeft heel veel kennis en ervaring in de landbouw. En er werken mensen die zuinig zijn op de grond en die hart hebben voor de sector. Daar werken we graag mee samen.”