12 oktober 2017

Fruitteelt: proeftuin met perenbomen

“Wij willen over de hele boomgaard dezelfde kwaliteitspeer telen.”

Wie Bas en Lena Zevenbergen ontmoet, kan vanaf het eerste moment niet om hun passie heen: het telen van de lekkerste peren. Op hun bedrijf in Klaaswaal hebben ze vier soorten op een oppervlakte van zeven hectare. Een kleintje, zal iemand wellicht denken. Inderdaad, maar Bas is dan ook anders dan de gemiddelde perenteler.

“Heel anders”, zeggen Dirk Bakker en Frank Eerland van Van Iperen op bezoek bij Zevenbergen. “Het is geen standaard fruitteeltbedrijf, maar een proeftuin met perenbomen. Het is geweldig wat wij samen met de sector hier allemaal nog kunnen leren.” Volgens Bas is dat gevoel wederzijds. “Van Iperen heeft misschien wat minder ervaring in de fruitteelt, maar ze hebben een bak aan kennis en ervaring uit de andere sectoren. En daar kunnen wij weer heel veel van leren.”

Bas is fruitteler en akkerbouwer tegelijk, maar het fruit heeft echt zijn hart. “Het is geweldig om jaarrond bezig te zijn met een topproduct. Vooral de lange termijn spreekt me aan. Wat je drie jaar geleden hebt gedaan, zie je nu nog terug.”

In de loop van de jaren hebben ze de appels weggedaan. Vorig jaar zijn de laatste appelbomen gerooid. Ze konden qua kosten onmogelijk op tegen de lage lonen die ze bijvoorbeeld in Polen hanteren en stapten daarom volledig over op de peren. Niet alleen de bekende Conference, maar ook de Giesser Wildeman, Doyenné du Comice en de Sweet Sensation komen uit de boomgaard in Numansdorp.

Onderscheiden
“De Sweet Sensation is een rode mutant van de Doyenné du Comice en eigendom van de Greenery. Er zijn ongeveer 50 telers in Nederland. We zijn erg blij dat we ooit die stap hebben genomen. Iedere boom vraagt veel zorg en maatwerk. Deze soort is daardoor niet erg geschikt voor de grote telers. Hierdoor blijven de prijzen voor deze peer gemiddeld genomen aantrekkelijk.”

Volgens Frank Eerland gaat het bij de meeste fruittelers vooral om volume. “Die hebben 100 hectare fruitbomen en telen voornamelijk voor de bulk. Bas en Lena kiezen een compleet andere aanpak. Ze kennen elke boom. En ze weten precies wat ze met die boom hebben gedaan en welke effecten dat heeft gehad. Dat geeft een geweldige hoeveelheid informatie waar we met elkaar op voort kunnen borduren.” Frank ziet uit naar de eerste resultaten van het onderzoeksprogramma wat Van Iperen in 2017-2021 uitrolt. Ook Zevenbergen draagt hieraan een steentje bij.

Op de vraag wat een perenteler een goede teler maakt, antwoord Lena: “Wij willen alleen maar de beste en de lekkerste peer telen. En omdat we klein zijn, zijn we nergens anders mee bezig. Alleen dan kunnen wij ons onderscheiden.”

Samenspel met de natuur
“Een goede perenteler werkt altijd samen met de natuur. Het is een samenspel. Aan het begin van de zomer bijvoorbeeld dunnen we de peren. Maar de natuur ruimt zelf ook. Hoe slechter een boom het heeft, des te meer peren er vallen. Je moet je bomen dus heel goed verzorgen en je er bewust van zijn wat er zich in jouw boomgaard afspeelt.” Bas loopt elke dag met zijn loepje rond om steeds de juiste keuzes te kunnen maken op wat hij ziet gebeuren.

“Zo maken we zoveel mogelijk gebruik van wat de natuur te bieden heeft. We zijn bijvoorbeeld heel blij met de aanwezigheid van oorwormen in onze bomen, want die zijn heel belangrijk voor de geïntegreerde bestrijding van de perenbladvlo. We gebruiken daardoor bijna geen insecticiden. Af en toe een beetje ter correctie.”

De bodem
Volgens Bas begint het allemaal met de bodem. “Dat is je grootste kapitaal. Wil je op een effectieve manier insecten bestrijden, dan moet je ook zorgen dat het bodemleven in orde is. Dat is de basis van een gezonde teelt.” Op school was Bas al bovenmate geïnteresseerd in bodembemesting. “Ik heb altijd het gevoel gehad dat je met bemesten de grootste stappen kunt maken. Veel meer dan met gewasbescherming.” Toen hij eenmaal met fertigatie (samentrekking van fertilisatie en irrigatie) begon, werd hij klant bij Van Iperen. “Daar hebben ze veel verstand van bemesting in de akker- en tuinbouw en precisielandbouw. Daar maken wij graag gebruik van.”

“Zo hebben we inmiddels een bodemkaart laten maken. In veel gevallen bevestigt die kaart onze waarnemingen. Verder doen we er nog niet zo veel mee. Dat willen we in de nabije toekomst samen met Van Iperen verder ontwikkelen.”

Dirk Bakker: “Van Bas hebben wij vooral geleerd om naar elke boom afzonderlijk te kijken. Heeft hij tussen zijn bomen een zorgenkindje, dan behandelt hij die boom apart. Naast de bodemkaart moeten we dus eigenlijk ook een bomenkaart ontwikkelen met alle gegevens per boom. Als je dat doet, is de grootte van het bedrijf geen beperking meer. Dan kun je met hetzelfde resultaat 100 hectaren aan.”

Data verzamelen
Bas: “Bij ons is uniformiteit het uitgangspunt. Wij willen over de hele boomgaard dezelfde kwaliteitspeer telen. Gelet op de verschillen in de bodem, moet je dus per boom kijken wat de bodem daar te bieden heeft. Daar kun je op sturen. Het gaat uiteindelijk allemaal om een goed evenwicht tussen groei en vruchtbaarheid.”

Binnenkort gaat Zevenbergen ook gebruikmaken van een camera op de trekker die van elke boom de vruchten scant op kleur, maat en aantal. Daarmee verzamelt hij veel data en weet hij bijvoorbeeld ook hoeveel arbeidskrachten hij straks nodig heeft om een bepaald perceel te plukken.

Rommel of kwaliteit
Het echtpaar gaat altijd voor een 10. Met minder nemen ze geen genoegen. Een mooi voorbeeld is de timing van de oogst van de Triomphe de Vienne. Een prima peer, maar een aantal grote telers brengt deze te vroeg op de markt. “Op dat moment zijn ze niet te eten. Maar omdat die telers zo vroeg leveren, krijgen ze er wel een uitstekende prijs voor. Wij doen daar niet aan mee, maar leveren pas als de peer echt op smaak is. Maar kijk wat er dan gebeurt. Op het moment dat wij met een smakelijke Triomphe op de markt komen, hebben mensen geen vertrouwen meer in die peer. Ze waren eerder niet te eten en dus koopt de consument ze niet meer. De prijzen zijn daardoor ronduit slecht. De keuze is dus: of je doet mee met ‘rommel’ op de markt brengen of je stopt ermee. Wij kiezen dan bewust voor het laatste.”

De Toppear
Toen Bas en Lena ervoor kozen om uitsluitend voor een topproduct te gaan, gingen ze ook op zoek naar andere afzetkanalen. Lena: “Als je iets bijzonders teelt, moet het natuurlijk niet in de bulk verdwijnen. Dan blijft er niets van al dat extra’s over.” Lena volgde daarom de masterclass Stad en Platteland. Dat initiatief van de gemeente Rotterdam en de WUR helpt agrarische ondernemers uit de regio bij het vinden van afzetmogelijkheden in de stad. “In de masterclass leer je hoe je een merk opbouwt, meerwaarde aan je eigen product geeft, wat de trends in de markt zijn en hoe je daarop in kunt spelen. Zo zijn we op het idee gekomen om een gedeelte van onze Conference peren onder eigen naam en verpakking op de markt te zetten: de Toppear. Door de herkenbaarheid en smakelijkheid, komt de consument weer terug voor onze peren.”

Bas en Lena verkopen de Toppear per stuk als direct eetbaar. Een experiment in de Markthal in Rotterdam vorig jaar leverde veel positieve reacties op. Het is de wens dat het product straks op meerdere verkooppunten te verkrijgen is, zoals benzinestations, ziekenhuizen en bedrijfskantines.

Peren eten als een appel
“Nederlanders moeten leren om de Conference te eten. Veel mensen kopen deze peren. Ze leggen ze in de fruitschaal in plaats van in de koelkast en wachten tot de peer zacht is. Als ze hem gaan eten, ontstaat een grote knoeiboel. En dat is niet prettig. Wij laten mensen zien dat je de peer kunt eten als een appel. Dan is ie – mits goed geteeld – heel smakelijk. En nog gezond ook!”