08 maart 2018

Bloembollen telen anno morgen

Hard werken en innoveren. Altijd zijn ze in de weer om te proberen het nog beter te doen. We hebben het over Jacob Jan Dogterom en zijn neef Ivan van het gelijknamige bedrijf in Oude Tonge. Ze houden van hun vak en vinden het een uitdaging om het steeds weer beter te doen.

DogteromHet is meteen duidelijk dat het harde werkers zijn. Dat moet ook wel als je met drie families van hetzelfde akkerbouwbedrijf moet leven. Ivan: “Mijn overgrootvader is hier in 1979 met twaalf hectare akkerbouw begonnen. Nadat hij in Zoetermeer weg moest voor stadsuitbreiding, kon hij hier opnieuw beginnen.” Jacob Jan: “Toen mijn broer en later ikzelf thuis wilden komen kon dat alleen maar door intensieve gewassen te telen en zo is het bedrijf door de tijd heen steeds groter geworden met spruiten- en tulpenteelt.” Op de vraag of het niet lastig is met zoveel familieleden in hetzelfde bedrijf, zijn de mannen eensgezind: “Het gaat erom dat je goed met elkaar overweg kunt, dat iedereen zijn eigen ding kan doen en dat je elkaar daarin vertrouwt.” Op dit moment wordt het bedrijf gerund door Paul, die verantwoordelijk is voor de akkerbouw, broer Jacob Jan die de bollenteelt voor zijn rekening neemt en Ivan, de zoon van Paul, die verantwoordelijk is voor de machines.

Schaalvergroting

Jacob Jan: “Ook de keuze voor de bloembollenteelt had alles met rendement te maken. Mijn vader was op zoek naar gewassen, die meer op zouden brengen dan de traditionele akkerbouwgewassen. Dat werden de tulpenbollen.” Inmiddels is het bedrijf uitgegroeid tot ruim 150 hectare akkerbouw en 100 hectare bloembollenteelt. “Vroeger had je hier op Flakkee zeker 300 kleine bloembollentelers. Nu zijn dat nog zo’n tien grote bedrijven.”

Bredere bedden

Naast hard werken kenmerkt het bedrijf zich ook door innovatie. In het verleden werden bloembollen eerst op ruggen van 75 cm geteeld en later in bedden van anderhalve meter. Zo’n tien jaar geleden kwamen in Noord-Holland, met de opkomst van de nettenteelt, bedden van 1.80 meter breed in beeld. “Dat was een capaciteitsvergroting ten opzichte van die anderhalve meter. In ons akkerbouwgebied is 1.80 meter echter geen handige maat. Wij hebben het twee jaar geprobeerd, maar je hebt er allemaal trekkers met een speciale spoorbreedte voor nodig.

We hebben ons ingezet om de bedden nog breder te maken. Daarom staan sinds vorig jaar de tulpen op bedden van 2.25 meter, net als in de uienteelt.” Toen ze met dat experiment begonnen, geloofde niemand in de sector dat dit zou kunnen slagen. Het ging met name om de vraag of het mogelijk is de hoeveelheid grond, die je naar buiten wegdrukt om de netten en de bollen aan te brengen, weer op z’n plaats terug te krijgen. Dat werd door de sector sterk betwijfeld. Uiteindelijk bleek dat helemaal geen probleem te zijn. “Natuurlijk moet je wel het één en ander aanpassen aan je machines, maar onze machinebouwer had perfect in de gaten wat hiervoor nodig was.” Door die bredere bedden is de capaciteit flink vergroot. Naast het feit dat er meer pootoppervlakte ontstaat, gaat ook het planten en rooien sneller. Daarnaast levert het volgens de mannen een besparing op de middelen op.

Vorig jaar gingen ze met ongeveer een derde van de teelt over op de brede bedden. De resultaten waren zo goed dat ze dit jaar helemaal zijn overgestapt. “Het leuke is dat je andere bloembollentelers ziet volgen. Dat betekent dat we het goed doen.” Overigens is het contact met andere bloembollentelers goed, zeker met die op Flakkee. “Je doet op die manier toch allerlei ideeën op, waar je alleen misschien nooit op was gekomen. Ook werken we waar mogelijk samen. Zo hebben we bijvoorbeeld onlangs met twee andere telers gezamenlijk nieuwe rooiers besteld.”

Complexe teelt

De bollenteelt is volgens de mannen van Dogterom geen makkelijke. “Het gaat om een dure teelt. Wij stoppen zogezegd een flink deel van ons vermogen in de grond. Dat brengt ook risico’s met zich mee. Wat heel belangrijk is, is natuurlijk de kwaliteit van de grond. Maar ook de ontwatering van een perceel en de watertoevoer zijn van essentieel belang voor een goede teelt.” Onontbeerlijk is een goede adviseur. Vorig jaar stapten ze helemaal over naar Van Iperen. “Wat we belangrijk vinden, is dat onze adviseur Rinus van Rossum proactief onze gewassen bekijkt. Hij kan zomaar binnenstappen en vertellen dat hij het één en ander heeft gesignaleerd in de aardappelen. Met uiteraard advies wat we daarmee zouden kunnen doen in onze teelt.”

Kennis

“Onze vorige leverancier was minder proactief. Daarom zijn we uiteindelijk overgestapt. Wat ook belangrijk is, is dat je een relatie met elkaar opbouwt. Iemand moet jou, je bedrijf, je grond en de manier waarop je werkt leren kennen. Als je dan iedere keer een andere adviseur op je bedrijf hebt lopen, dan schiet dat niet op. Gelukkig is dat bij Van Iperen niet het geval. We hebben veel aan de kennis die ze meebrengen. Ze kennen de sector goed en weten veel beter dan wij welke middelen beschikbaar zijn en hoe en wanneer we ze het beste kunnen toepassen.” De beide mannen zien de toekomst met vertrouwen tegemoet. Naast de teelt is het bedrijf – samen met vijf partners – ook deelnemer in een eigen veredelingsbedrijf. “Voordat je daarmee iets bereikt, ben je tenminste vijftien jaar verder.” Onderzoekers hebben het genoom van de tulp in kaart gebracht (zie kader), waardoor dit traject in de toekomst waarschijnlijk veel sneller gaat.