13 september 2018

Optimaliseren in plaats van maximaliseren

In 2025 moet de Nederlandse boer meer zelfvoorzienend zijn op het gebied van zijn ruwvoer. Maar liefst 65% van de eiwitten, die koeien binnenkrijgen, moet afkomstig zijn van eigen land. Dat is het bindende advies van de Commissie Grondgebondenheid. Daarnaast kwam Campina met de restrictie dat de melkproductie per bedrijf jaarlijks niet meer dan 1,5% mag stijgen. Bij overschrijding van dit percentage wordt er 10 cent gekort op de te veel geleverde kilo’s melk.

Beide maatregelen nodigen niet uit om te groeien. Veehouders worden meer dan ooit uitgedaagd om te optimaliseren, in plaats van te maximaliseren. Zowel in kilo’s melk per bedrijf, als in kilo’s melk per hectare en per koe.

Maar hoe doe je dat? Het antwoord ligt in de bodem. Een melkveehouder is melkveehouder omdat hij van koeien houdt. Daar weet hij alles van. Maar hij mist soms kennis van zijn perceel. Hij realiseert zich niet altijd dat dit zijn belangrijkste kapitaal is. Koeien komen en gaan, maar de bodem blijft.

Dit mogelijke gebrek aan kennis uit zich in de manier waarop een melkveehouder zijn productie probeert te verhogen. Hij kiest al snel voor aanpassing van de voeding. Dat merkt hij namelijk meteen bij de volgende tank. Maar verbetering van de bodem, waar zijn ruwvoer op groeit, is veel duurzamer en meer toekomstgericht.

Zorgt de boer goed voor zijn bodem, dan is die 65% grondgebonden eiwit prima haalbaar. Zo weet de betere melkveehouder met ruwvoer zeker 23.000 kilo melk per hectare van zijn land te halen. Denk even in hoeveel koeien hij dan kan melken en hoeveel geld er bespaard kan worden op krachtvoer!

We moeten dus af van het idee dat de koe alleen het uitgangspunt is, maar ons ook richten op de bodem. Hoeveel kilo melk kan er gemaakt worden van een hectare? De melkgift per koe zou mede het resultaat moeten zijn van de inspanningen die een melkveehouder in de bodem heeft gestoken. Daar ligt de toekomst van de betere melkveehouder.