06 maart 2019

Variabel planten in de aardappelteelt; Precies goed

Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling dat Aart Maris uit Heijningen het bedrijf van zijn vader over zou nemen. De HTS had hij met goed gevolg doorlopen en inmiddels was hij al een jaar aan het werk in de weg- en waterbouw. De keuze voor die opleiding had alles te maken met de slechte jaren 90 in de akkerbouw, die toen net achter de rug waren. Daarnaast had hij geen scheikunde in zijn pakket, en dan kon je niet naar de hogere landbouwschool.

Tot zijn vader in 2003 door een tragisch ongeval om het leven kwam en zijn jongere broer geen ambities bleek te hebben om het familiebedrijf over te nemen. “Mijn vader zat samen met de buurman in een maatschap. Die vroeg mij toen of dit niet iets voor mij was.”

 

Flakkeese grond

Hij bleek er meer affiniteit mee te hebben dan hij aanvankelijk dacht. De compagnon van zijn overleden vader hielp hem die eerste jaren teelttechnisch op gang. Waar hij heel weinig mee had, waren de vleesstieren. Ze leverden ook te weinig op naar zijn idee. “Dat heb ik vrij snel afgebouwd, waarna ik me volledig op de akkerbouw ben gaan richten.” Begon hij 15 jaar geleden met zo’n 60 hectare, anno 2019 bebouwt hij er ruim 300.

Aart kiest graag voor de vroege teelten. Aardappelrassen, zoals bijvoorbeeld de Inova en tweedejaars plantuien. Die keuze wordt ingegeven door enerzijds de lichte grond – “Flakkeese grond zoals ze dat hier noemen” – en anderzijds het gebrek aan voldoende opslagcapaciteit. “In augustus zijn veel producten weg. Dat vind ik prettig werken.” Naast de traditionele gewassen, verbouwt Maris ook graszaad, tulpenbollen en peren. “Dat laatste doe ik samen met mijn broer. Die is adviseur in de fruitteelt en vindt het leuk om dit bij te houden. Zelf heb ik daar minder mee.”

 

 

Plaatsspecifiek planten

Via Jarco van Gurp, adviseur van Van Iperen, kwam Maris in aanraking met het concept precisielandbouw. De aanschaf van een nieuwe freespootmachine met de mogelijkheid om variabel te planten bracht het proces in een stroomversnelling. “We gaan nu het derde jaar in dat we plaatsspecifiek planten en via de aardappelrooier de opbrengst meten.” Op technisch gebied wordt Maris bijgestaan door Anthon Slootweg, technisch specialist precisielandbouw bij Van Iperen. Kiemproeven staan aan de basis van het traject. Anthon: “Wil je echt een hogere opbrengst realiseren,
dan moet je uitgaan van het aantal stengels dat je huidige hoeveelheid pootgoed levert. In de sector wordt vaak gepraat over de knolzetting. Maar dat is helemaal niet relevant. Het gaat om het aantal stengels. Die bepalen hoeveel knollen je krijgt en welke pootafstand je moet hanteren om zoveel en zo gelijkmatig mogelijk te kunnen oogsten.”

Aart: “Van de frietfabriek krijg je een gemiddelde pootafstand. Dat is over het algemeen vrij ruim, omdat zij grote, lange aardappelen willen hebben. Maar als je met verschillende grondsoorten te maken hebt, dan is hun advies niet bruikbaar. Dan heb je er op zware grond te weinig gepoot en krijg je een te grove aardappel, terwijl de aardappelen op de lichtere grond juist te ver achterblijven.” Op de zwaardere grond heeft Maris de afgelopen twee jaar aantoonbaar 25 procent meer knollen. “De groeikracht is daar groot. Poot je er te weinig, dan groeien ze te hard. Door nauwer te planten heb ik veel meer kilo’s en is het resultaat veel gelijkmatiger. Natuurlijk betekent dat dat je meer pootgoed nodig hebt, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door die hogere opbrengst.”

 

Bodemkaarten

De bodemkaarten, gebaseerd op historische gegevens, zijn afkomstig van Van Iperen. Ook de kiemproeven vinden bij Van Iperen plaats. Anthon: “Voor de nabije toekomst is het van belang om zoveel mogelijk gegevens te blijven verzamelen, vooral over de verschillende grondsoorten. Daardoor kun je steeds specifieker poten. Je moet grip zien te krijgen op alle parameters.” Voordeel van precisielandbouw is volgens Aart ook gelegen in de bestrijding. “Neem de aaltjes. Voorheen pasten we op het hele perceel evenveel granulaat toe. Nu kijken we heel nauwkeurig naar de grondsoort. Op het zware deel heb je geen last en hoef je geen granulaat toe te dienen, terwijl je op het lichtere gedeelte wel granulaat nodig hebt. In totaal gebruiken we daardoor minder middelen. Dat is goed voor het milieu en onze portemonnee.”

 

 

Samen met Van Iperen

Met Van Iperen werkt Maris nog niet zo lang samen. Maar de ervaringen tot nu toe zijn positief. “Ik was eerst klant bij Mol Agrocom, nu dus bij Van Iperen. Een betrouwbare leverancier van meststoffen en middelen. En natuurlijk maak ik gebruik van hun advies als het gaat om precisielandbouw. Dan merk je wel dat het hen niet te doen is om uitsluitend de commercie. Als ze vinden dat ik met minder spuiten af kan, dan adviseren ze dat ook. En dat is heel prettig samenwerken.”