14 maart 2019

Wereldwijd chrysanten telen

We streven naar perfectie, maar het gaat natuurlijk wel om een levend product.” De grootste uitdaging van Dick Beelen, manager productions bij Dekker Chrysanten in het Noord-Hollandse
Hensbroek, is het perfectioneren van de teelt en het product. Met Guido Halbersma, technisch specialist bij Van Iperen, gaat hij in gesprek over de uitdagingen in de chrysantenteelt.

Zestig jaar geleden begonnen vier broers Dekker met het kweken van groente. Al snel volgde de overstap naar de chrysant. In de jaren daarop groeide de kwekerij gestaag. Technische innovaties, zoals de eerste WKK (warmte kracht koppeling) in de glastuinbouw, teelt onder kunstlicht, robotisering van het steksteken en de teelt in perspotten, gaven het bedrijf een sterke marktpositie. Op dit moment hoort Dekker Chrysanten tot de top drie veredelaars van Nederland, met meerdere vestigingen wereldwijd. In Hensbroek vindt de veredeling plaats en telen ze op drie hectare de nieuw ontwikkelde soorten.

 

Retailers over de vloer

“We produceren hier alleen de bloemen, die potentie hebben om een commercieel succes te worden,” vertelt Dick Beelen. “Die zetten we rechtstreeks uit naar vaste exporteurs. We krijgen feedback van hen over de bloemen. Dat hebben we zo met hen afgesproken. Als het een succes is, introduceren we dat ras op de markt. De laatste die we succesvol geïntroduceerd hebben, was de Kennedy, een mooie witte, enkelbloemige chrysant. We zijn natuurlijk blij als we een succesvolle introductie kunnen doen.” “Het is maar een paar procent van wat we ontwikkelen, dat daadwerkelijk op de markt komt.”

“We hebben een andere filosofie dan veel veredelaars. Bij ons komen de grote retailers over de vloer om te zien wat we bieden. We bespreken met een klant als bijvoorbeeld Tesco wat hun lijn wordt voor de komende jaren. Op basis daarvan worden keuzes gemaakt en zoeken we kwekers die daarbij passen.”

 

Kleinbloemige chrysanten

Dekker is specialist in de teelt van de Santini, de kleinbloemige chrysant . Het marktaandeel in Nederland is ruim 60 procent. “Een kleinbloemige chrysant met flink wat bloemetjes aan een tak. Doordat de takken dun zijn, worden er veel op een vierkante meter geplant. Dat maakt de teelt kostentechnisch natuurlijk interessant.”

Een hele bijzondere kleinbloemige chrysant is de Madiba, vernoemd naar Nelson Mandela en door Dekker zelf ontwikkeld. “Het volume aan bloemen is bij dit ras nóg groter. Door op het juiste
moment het licht in de kas drie dagen aan te zetten, en daarna weer uit, gaat de tak op het goede punt splitten. Ook zijn de bloemetjes kleiner en de kleuren nog sprekender. Dat geeft het ras, dat slechts door een beperkt aantal streng geselecteerde kwekers mag worden geteeld, een heel onderscheidende uitstraling.”

 

Wereldwijd

Naast de Nederlandse hoofdvestiging, waar ook het laboratorium gevestigd is, heeft Dekker locaties in Tanzania, Zuid-Afrika, Colombia, Maleisië en Japan. “Door de locaties in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Nederland hebben we de klimaatomstandigheden van de hele wereld. We hebben dus de rassen wereldwijd uitstaan om te testen hoe ze het doen in elk klimaat.” In Nederland en Zuid-Afrika levert het bedrijf zelf het stekmateriaal. “In Zuid-Afrika hebben we een marktaandeel van meer dan 50 procent. In alle andere landen beschikken ze zelf over moerplanten en wordt er afgerekend op basis van royalties.”

 

Tanzania

In Tanzania heeft Dekker 26 hectare, waar vooral de vermeerdering plaatsvindt. Het beeld dat in Afrikaanse landen als Tanzania veel meer middelen gebruikt mogen worden, klopt volgens Dick al lang niet meer: “We gaan daar dus ook steeds meer over naar de biologie. Waar nodig vullen we dit aan met zachte chemie, waar de biologie tegen kan. Op dit moment hebben we daar vier kassen, waar we op deze manier werken.” Niet alleen op het gebied van de teelt stelt Dick het beeld bij: “Ook met arbeid bijvoorbeeld, de vakbonden zijn veel nadrukkelijker aanwezig dan hier. Maar we willen met onze aanwezigheid ook bouwen aan de toekomst van het land. Zo hebben we voor onze 800 medewerkers een eigen verpleegkundige, doen we aan onderwijs en zorgen we voor familie en kinderen van personeelsleden. Ook verzorgen we voorlichting op het gebied van hygiëne en gezondheid.”

“Ik kom elke zes weken in Tanzania. Dan kijken we naar kwaliteit, bemesting, gewasbescherming en de organisatie. Met Eric Watzeels, teamleider bemesting bij Van Iperen, kan ik goed sparren. Dan bel ik hem. Dat kan gewoon, ook al levert Van Iperen geen middelen of meststoffen naar Tanzania. Die levering naar Afrika is nu nog te ingewikkeld.” “We zijn nu aan het groeien met biologische bescherming. Daarom is Guido Halbersma van Van Iperen laatst ook in Tanzania geweest. Daar heeft hij ons ter plaatse geadviseerd hoe we de gewasbescherming het beste kunnen aanpakken.”

 

Systeembenadering

In de chrysantenteelt vormen trips het grootste probleem. Maar ook de mineervlieg en spint zorgen voor uitdagingen. “Je moet gedisciplineerd zijn en meteen ingrijpen als dat nodig is. Wij houden de trips onder controle met roofmijt. Als je op het juiste moment ingrijpt, gaan de kosten naar beneden. Maar het blijft duur.”

Guido: “We denken veel na over de systeembenadering. Hoe integreer je alle maatregelen met elkaar? We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat de plant weerbaarder wordt door goed met bemesting om te gaan. Als je veel stikstof toevoegt, groeit de plant sneller, maar je trekt er ook meer insecten mee aan. Daar moet je dus een goede balans in zien te vinden.”

Ook op andere terreinen moet er een evenwicht bereikt worden. Guido: “Plagen verschuiven. Je hebt trips onder controle met roofmijt. Maar dan gooien bijvoorbeeld de wantsen roet in het eten, en dat is funest. Dus de kweker spuit alles plat. Het resultaat is dat de wantsen dood zijn, maar ook de roofmijt. Biologie heeft zijn eigen uitdagingen. Ik kom elke twee weken bij Dekker in Hensbroek. Van tevoren krijg ik de resultaten van de scouting en monitoring. Ik weet precies wat de ziekte- en plaagdruk is. Dat bespreek ik met de teamleiders en we lopen een ronde door de kas. De techniek staat op een hoog peil, we bieden onze klanten meerwaarde door onze technische kennis.” Dick is blij met de objectieve blik van Guido: “Guido heeft geen commerciële insteek. Hij zegt alles. Wij worden daar nooit minder van.”

 

Keuze

Twee jaar werkt Dekker nu met Van Iperen. Daarvoor kwamen er meerdere adviseurs van verschillende leveranciers over de vloer. Dat werkte niet praktisch. Dick heeft drie bedrijven gevraagd om een plan van aanpak te presenteren. Op basis daarvan is voor Van Iperen als totaalleverancier voor meststoffen en gewasbescherming gekozen. “Van Iperen had meerdere scenario’s beschreven. Ook hebben ze duidelijke kaders gesteld. We weten nu altijd wat we moeten doen, in de normale situatie maar ook als er calamiteiten zijn. Dat is wel erg goed, je hebt al een actieplan liggen en
speelt dus nooit paniekvoetbal. Daarna leerde ik de mensen bij Van Iperen pas wat beter kennen. Het blijkt dat zij dezelfde stijl hebben als wij. No nonsense. Dat past bij ons.”

Volgens Guido heeft de Nederlandse kweker een voorbeeldfunctie: “We moeten het niveau hoog houden. Wereldwijd wordt er naar ons gekeken. Het middelenpakket verschraalt. Dat zorgt voor problemen die wij moeten oplossen. Als Van Iperen zijn we daar intensief mee bezig. Die kennis delen we, bijvoorbeeld door kennissessies voor medewerkers van Dekker.” Dick vult aan: “Van Iperen houdt ons scherp. Het niveau van de teelt wordt steeds hoger. Er zijn geen prutsers meer, die zijn al afgevallen. Maar als we doorgaan zoals we nu doen, maak ik me geen zorgen over de toekomst van de chrysantenteelt.”