22 maart 2019

Een passie voor lelies

Ze waren nog jong toen ze een nieuwe vestiging van leliekwekerij Bredefleur startten in Luttelgeest. Peter Evers was de eerste die zich in de Noordoostpolder vestigde. Een paar jaar later voegde zijn broer Thomas zich bij hem. Op dat moment waren ze 19 en 21 jaar oud en produceerden ze op vier hectare lelies. Hun vader, die al jaren kweker in Moerkapelle is, hielp hen op weg. Nu, acht jaar later, zijn het twee zelfstandige vestigingen. 8 hectare in Luttelgeest en 5,5 in Moerkapelle. Ze vullen elkaar aan, ieder met een eigen assortiment.

 

35 soorten

In de vestiging in Luttelgeest is Thomas verantwoordelijk voor de teelt. Erik Kamstra is als Technisch Specialist van Van Iperen nauw bij de teelt betrokken. Thomas: “We zetten in op een breed assortiment voor de groothandel, we hebben 35 verschillende soorten lelies. Hier in Luttelgeest kweken we vooral de traditionele witte rouwen trouwlelie. En we hebben vier hectare met de Oriental Trumpetlijn, een kruising tussen de Oriental en de Trompetlelie. De Oriental is van nature een zwak ras. De kwaliteit zou niet goed genoeg zijn als we die in de volle grond gaan telen.  Daarom is die door de veredelaar gekruist met de sterke Trompetlelie.”Breudefleur

“In het begin moesten we hier echt alles opbouwen. Er ging wel geteld één medewerker mee uit Moerkapelle. Verder moesten we alle medewerkers zelf opleiden. Peter en ik hadden eerst geen taakverdeling. Nu is dat allemaal veel duidelijker. Peter zorgt voor de organisatie, ik ben verantwoordelijk voor de teelt en de inkoop van de bollen.” De lelies van Bredefleur gaan vooral naar
de bloemisterij, niet naar de retail. Veel van de bloemen die naar het buitenland gaan, komen in Engeland terecht. 40 procent van de export gaat de Noordzee over. Thomas nuanceert: “Dat valt nog mee vergeleken met anderen. In heel Nederland gaat 60 procent van de lelies naar Engeland. We maken ons echter niet heel veel zorgen over de Brexit. Als er importheffingen komen, vinden we daar wel weer een weg in. Het is een sterk lelieland, dus de vraag blijft echt wel.”

 

Veredelen

Het teeltproces van de lelie start bij de veredelaar. De mannen van Bredefleur gaan eerst op zoek naar een hoge kwaliteit bol. Met die bol gaan ze naar een bollenkweker met de vraag of hij die wil telen. “Onze kracht is dat we daarbij afdwingen dat wij het exclusieve recht op dat lelieras hebben. Dat maakt veel van onze lelies uniek.” Bredefleur werkt samen met tientallen bollenkwekers in binnen- en buitenland.

Om te bepalen of een lelie potentie heeft, moet er volgens Thomas op veel vragen een positief antwoord gegeven kunnen worden. Is de teelt uniform? Hoeveel knoppen heeft een tak? Hoe snijdt, oogst en vervoert de lelie? Hoe staat hij op de vaas en hoe lang? “Het duurt twee jaar voor je antwoord hebt op al die vragen. Veel kwekers zetten lelies gewoon op de markt en hopen dan dat het
goedkomt. Maar zo werken wij niet.” Thomas kijkt niet alleen naar de lelie, maar ook naar de vraag vanuit de markt. “In Nederland is bijvoorbeeld nauwelijks vraag naar gele lelies. Wit verkoopt veel beter. En roze.”

 

Goede bol

“Een goed begin is het halve werk. De helft van ons succes zit in de bol. Onze plantweerbaarheid wordt bijvoorbeeld in de bol bepaald. Daarom wil ik me altijd wel bemoeien met het werk van de bollenkweker, het bepaalt tenslotte mijn eindproduct.”, aldus Thomas Evers.

 

Bodemleven

Omdat ze in de volle grond telen, moeten ze soms ook stomen. “Voorheen deden we dat elk jaar. Nu proberen we dat zo min mogelijk te doen, want je maakt daarmee ook het bodemleven kapot.
We zijn trots en zuinig op onze grond. We hebben 25 centimeter speciaal veensubstraat uit Duitsland laten opbrengen. Met de bodem daaronder doen we niets, behalve af en toe even losmaken voor de waterafvoer.”

 

Luis en Setosustrips

Bij de kweek van lelies gooit luis vaak roet in het eten. “We hebben er jaarrond last van. Het middelenpakket wordt echter steeds smaller. We willen daarom in het voorjaar gaan starten met biologie. Daar hebben we nog geen ervaring mee.”

De setosustrips of hortensiatrips is afkomstig uit Japan en vormt een nieuw probleem voor de lelietelers. Globalisering is de oorzaak van dergelijke plagen. Erik: “Omdat ze in Japan niet als een groot probleem worden gezien, zijn er geen ervaringen en praktijkvoorbeelden voor de bestrijding ervan. Binnen het huidige middelenpakket en biologie moeten we daarom op zoek naar afdoende oplossingen.“

Thomas: “Daarnaast is er natuurlijk druk van buitenaf. Er zijn hier in de polder veel akkerbouwers. Als in het najaar de gewassen op het land staan af te sterven, zijn er veel problemen met Bothrytis. Onze akkerbouw buren hebben plagen ook niet goed onder de knie, door de afnemende middelen. Dus hebben wij daar ook last van.”

Erik: “Afgelopen zomer hebben we daar een preventief bestrijdingsschema voor gemaakt. Dat was succesvol. Ondanks die druk van buitenaf is er geen afkeur en uitval geweest. Die ervaringen nemen we mee en gaan we komend seizoen opnieuw toepassen.”

Thomas: “Over het geheel genomen valt de ziekte- en plagendruk bij lelies erg mee, wij geven misschien een kwartje per vierkante meter uit aan chemie. Veel minder dan bijvoorbeeld bij chrysant of roos. Maar omdat het aantal in te zetten gewasbeschermingsmiddelen afneemt, gaan we dus wel starten met biologie.”

 

Biologie

Het advies van Erik is leidend: “We maken vooraf een plan. We gaan voor een preventieve aanpak.” Thomas is blij met de bijdrage van Van Iperen. “We hebben ze echt nodig. We weten te weinig over biologie, daarover moet Erik ons adviseren. Ze hebben ervaringen uit het verleden en bij andere kwekers.”

De mannen houden bij alle beslissingen rekening met de toekomst. “We willen jaarrond dezelfde kwaliteit leveren, dat verwachten onze afnemers. Ze vertrouwen ons. We zijn zuinig op onze sterke positie. Op de lange termijn hoort biologie daar ook bij. Eigenlijk zijn we daar al jaren mee bezig. Vroeger werden de bollen bijvoorbeeld in Admire gedompeld om ziektes te voorkomen. Wij doen dat al 20 jaar niet meer. Vijf jaar geleden werd het dompelen van de bollen verboden. Paniek in de branche was het gevolg. Dat hoeft niet, dat moet je voor zijn.”