05 maart 2020

Geen plastic meer

We gebruiken 16.000 kilo plastic per jaar, ons doel is om dit eind 2020 te reduceren tot 0.” Evert van Helvoort van Van Helvoort Company (VHC) is ambitieus. Niet alleen op het gebied van duurzaamheid, maar ook als het gaat om kwaliteit en bedrijfsomvang. Gerard Bok schuift als adviseur van Van Iperen regelmatig bij hem aan.

VHC, dat nu bijna 20 procent van de Santinimarkt in handen heeft, is begin jaren ’90 gestart door Gert en Henja van Helvoort. In 2008 namen ze een gloednieuwe vestiging in Brakel in gebruik. Intussen zijn ook hun zoons in het bedrijf werkzaam. Vader Gert en zoons Henk en Frans zijn verantwoordelijk voor de teelt, zoon Evert regelt de bedrijfsvoering: “Ik ben nu bezig met het schrijven van de strategie voor de komende 5 tot 10 jaar. Daarin beschrijf ik de doelen, hoe we die gaan bereiken en de beïnvloedingsfactoren. De marktbenadering staat centraal.”

De factor die het meest bepalend is, is volgens Evert de regelgeving. Ook vastgoed is belangrijk. “Bij overnames is de kwaliteit van vastgoed heel belangrijk. Hier in de Bommelerwaard is die over het algemeen bovengemiddeld, maar als we willen groeien, en dat willen we, dan moeten we ook zeker buiten deze regio kijken.”

 

Papieren hoes

VHC belevert bijna iedere supermarkt, vooral in Engeland en Duitsland. “Afnemers stellen allemaal hun eigen eisen. Het is heel dubbel. Aan de ene kant is het goed dat de lat hoog wordt gelegd, want als afnemers niet forceren, verandert er maar weinig. Tegelijkertijd kiezen ze soms toch voor de goedkoopste partij.”

“Je vraagt je dan wel af wat duurzaamheid dan waard is. Want duurzamer produceren vraagt echt om een andere waardebepaling.”Van Helvoort

De retailers zijn enthousiast over de plannen van VHC om te stoppen met het gebruik van plastic. Hierdoor kunnen zij ook hun eigen doelstellingen bereiken. “We gaan gebruikmaken van een papieren hoes. We willen dit mede omdat we intensief samenwerken met klanten die GAP-gecertificeerd zijn en hun leveranciers vragen om ook stappen te ondernemen op het gebied van duurzaamheid. Deze hoes hebben we samen met Van Iperen ontwikkeld. We waren in de chrysant de eerste met een papieren hoes.” Gerard: “VHC maakt hier nu een half jaar gebruik van. We
zitten op dit moment in een tweede fase en zijn bezig met de optimalisatie van deze hoes.”

De laatste jaren is er bij VHC volop aandacht voor duurzaamheid. “Klanten gingen een paar gewasbeschermingsmiddelen bovenwettelijk uitbannen, toen er nog geen wettelijke eisen waren.” “We hebben in 2015 besloten om dat ook te gaan doen. Zo zijn we met onze stekleverancier en Van Iperen om tafel gegaan. Je moet zoiets in onze overtuiging ketenbreed aanpakken. We zijn toen op één locatie gestopt met het spuiten van neonicotinoïden en wekelijks bladmonsters gaan nemen. Toen bleek dat het een succes was, zijn we er over gaan communiceren. Vanaf 2017 nemen we minder frequent monsters, we weten dat we schoon zijn. Dit wordt overigens ook bevestigd door middel van certificaten.”

“We willen zelf graag een duurzame bedrijfsvoering, al willen en kunnen we niet altijd het braafste jongetje van de klas zijn. Om VHC toekomst te geven is het ontzettend belangrijk om te letten op duurzaamheid in brede zin. Dat geldt ook voor onze mensen. Als zij het naar hun zin hebben, is dat beter voor iedereen. Voor henzelf, maar ook voor ons bedrijf. Daarin hebben wij ook een verantwoordelijkheid.”

 

Van Iperen

De meerwaarde van Van Iperen is voor Evert klip en klaar: “Naast het feit dat ze onze leverancier zijn van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en hoezen, brengen ze ook veel kennis mee. Soms uit onverwachte hoek. Bijvoorbeeld uit de akkerbouw. Daar gebruiken ze Ranman Top, een middel tegen phytophthora in de aardappel. Dat middel blijkt voor ons heel goed te werken
tegen pythium. Dat zijn we gaan gebruiken op advies van Van Iperen.”

 

Weerbaarheid

De weerbaarheid van de plant staat steeds meer centraal. Volgens Evert is het de nieuwe gewasbescherming. Omdat chrysanten in de volle grond worden geteeld, is een goede bodem onontbeerlijk. “Vergeleken met de akkerbouw loopt onze sector daarin achter. We zijn nu bezig met zeewierkalk en kippenmest, maar er gaat nog meer volgen. Daarin moeten we nog veel leren.” Gerard: “Het is een natuurproduct, dus het is maatwerk. Je moet gaan proberen wat werkt in jouw teelt. Het is dan heel belangrijk dat er wederzijds vertrouwen is.”

Van HelvoortVHC kiest voor een geïntegreerde aanpak voor de bestrijding van plagen: “Trips is het belangrijkste probleem. We houden dat onder controle met roofmijten. Santini heeft als voordeel dat het een relatief korte teeltduur heeft. Je bent dus ook snel van plagen af. We stomen per jaar maar één keer diep en één keer licht, meer is niet nodig.” Wekelijks vindt er samen met Van Iperen scouting plaats in de kas. Regelmatig worden grondmonsters geanalyseerd en wordt het bemestingsplan opgezet.

Niet ieder ras is even weerbaar. Daarom doet de veredelaar een weerbaarheidstoets, elk ras krijgt een score. Als blijkt dat een plant gevoeliger is, wordt dit ras bij VHC vervangen door een andere. “Bij de Santini is de kleur belangrijk, de naam is van ondergeschikt belang.” VHC heeft speciale software laten bouwen om op basis van zoveel mogelijk data de teelt te kunnen managen. “We weten per ras per week hoeveel uitval er per vak is en wat de kwaliteit per vak is. Dat weet de gemiddelde teler nog niet. De verkoopverwachting weten we ongeveer een half jaar van tevoren. Daar sturen we dan op.”

 

Samen

Volgens Evert gaat datakoppeling tussen leveranciers en partners enorm toenemen, om steeds sneller en beter te kunnen sturen. VHC heeft een duidelijke groeiwens. “Met zijn vieren zijn wij eigenaar, als we het bedrijf toekomst willen geven, moet het groeien. Om op alle terreinen te groeien, moeten we werken op relatieniveau. We hebben een relatie met onze afnemers en
leveranciers. Ook met Van Iperen zit ik regelmatig om tafel. Je gaat als partners aan de slag. Dat is het uitgangspunt, dat je het samen doet. We hebben een heel goede band met Van Iperen. Ik weet uit ervaring dat we elkaar heel snel kunnen vinden op het moment dat het nodig is.”