19 maart 2020

De appel valt niet ver…

“Wil je er over vijf jaar als fruitteler nog zijn, dan moet je zorgen dat je de hoogste kwaliteit fruit levert. Anders kan het snel afgelopen zijn.” In gesprek met vader Nico en zoon Jaap Slootweg uit Waarde en fruitteeltadviseur Andries Goeree van Van Iperen over de fruitteelt anno nu.

Opgegroeid op een melkveebedrijf in het Zuid-Hollandse Kamerik, trok de liefde de jonge Nico begin jaren tachtig naar Zeeland. Met zijn melkdiploma op zak ging hij bij zijn schoonvader aan de slag in het zachtfruit. Omdat het steeds slechter ging in dat segment, stapten ze in de loop van de jaren over op hardfruit, appels en peren. “We telen nu vooral Conference, Comice en Elstar, Jonagold en Junami. Daarnaast oriënteren we ons op de Gala. De keuze voor een ander ras wordt vooral ingegeven door de vraag hoe gevoelig het is voor vruchtboomkanker. Het aantal middelen dat we nog mogen gebruiken wordt steeds kleiner. In 2030, zo is de verwachting, moeten we chemievrij zijn.”

Uitdaging

In 1996 nam Nico de locatie in Waarde over. “Hier stond alleen maar hardfruit. De vorige eigenaar had geen opvolging en zette zijn bedrijf te koop.” Inmiddels telt de onderneming van Slootweg 18 hectare, de helft appels, de andere helft peren. Ook is hij niet meer alleen, zoon Jaap trad toe. “Al vanaf dat ik kan lopen, zit ik in het fruit. Sinds 2010 ben ik deel van de VOF. Het is een heel mooi vak. Elk jaar is anders. Het is een uitdaging om iedere keer weer een product van hoge kwaliteit te telen.”

Hoewel steeds meer fruittelers overstappen op de perenteelt, gelooft Slootweg nog altijd in de Nederlandse appel. “De retail wil toch graag een product van Hollandse bodem en daar richten wij ons op. Natuurlijk pakt de toenemende fruitteelt in Oost-Europa onze exportmarkt af. Maar we moeten niet vergeten dat we hier nog steeds een kwaliteitsproduct telen. Het is opvallend dat Poolse arbeiders onze appels lekkerder vinden dan die uit hun eigen land.”

Dat de tijden zijn veranderd, is voor iedereen duidelijk. Jaap: “De markt was vroeger een stuk vriendelijker en het weer was meer voorspelbaar. We hebben nu vaker te maken met weersextremen. Vooral de droogte van de afgelopen twee jaar is flink van invloed geweest. Beregenen kunnen we hier niet. We zitten hier dichtbij de zee en hebben dus ook met kwelwater te maken, waardoor het
natriumgehalte in bepaalde delen van onze percelen te hoog is.”Slootweg

Jonge bomen

De mannen maken zich ernstig zorgen over de toename van de kostprijs de afgelopen jaren. “Vooral arbeid is steeds duurder geworden, terwijl de prijs die we voor onze producten krijgen hetzelfde is gebleven. De marges zijn daardoor heel erg dun geworden.” Groter worden is volgens Slootweg daarom geen optie. “Dan moet je alleen maar meer mensen inhuren. Nu kunnen we nog zoveel mogelijk zelf doen.” Om kosten te besparen, sorteren en stickeren ze het fruit zelf. Ook kiezen ze voor zoveel mogelijk jonge bomen. “Dat zorgt voor een hogere kwaliteit fruit en het scheelt enorm
in de plukkosten en het snoeiwerk. Dat gaat allemaal een stuk makkelijker dan bij oudere bomen. Het betekent dat je de levenscyclus van je bomen gaat verkorten.”

“We moeten groeien in kwaliteit en niet in kwantiteit. De perenmarkt bijvoorbeeld wordt steeds voller. Heb je een goede kwaliteit, dan kun je ook blijven leveren. Eind vorig jaar gingen de peren heel snel achteruit. Maar bij die van ons was dat niet het geval. Ze bleven hard. Dat kregen we ook terug van Fruitmasters en daarom konden we een maand later opnieuw leveren. Heb je geen kwaliteit, dan doe je niet meer mee. Uiteindelijk hebben we tot en met maart vanuit huis Comice kunnen verkopen.”

Hardheid

Jaap is ervan overtuigd dat dit vooral het gevolg is van de inzet van biostimulanten. Met name het gebruik van Stimusoil Blackjak en Stimucrop Siliforce, producten van Van Iperen, zorgen voor een kwaliteitsverbetering van het fruit. Het gaat daarbij om de toevoeging van mineralen als calcium en silicium, die respectievelijk de houdbaarheid en de hardheid van het fruit bevorderen. “Sinds we silicium toevoegen, zie ik geen sorteersporen meer op de Comice.” Volgens adviseur Andries Goeree, die de inzet van biostimulanten bij Slootweg heeft geïntroduceerd, is silicium over het algemeen moeilijk opneembaar voor veel planten, maar heeft Van Iperen een product ontwikkeld dat dit wel mogelijk maakt. “Bij de toepassing via het blad, met een voor planten
opneembaar silicium, zien we een duidelijke plus in de hardheid van de vrucht.”

Jaap: “Als peren langere tijd droog staan en ze plotseling voldoende water krijgen, barst de schil. Door de toevoeging van silicium kan de schil dat opvangen en zien we die barstjes nauwelijks meer terug. Ook is er sprake van een verbetering in kleur. De peren zijn groener.”

Andries: “Dat is vooral het effect van Stimusoil Blackjak, dat bestaat uit humuszuren en sporenelementen. Dat wordt meegegeven in het voorjaar met de onkruidbestrijding. Het liefst voor een regenbui zodat het goed in de bodem trekt. Dit middel onderdrukt onder andere de opname van natrium. En dat is natuurlijk heel nuttig in deze regio. Daarnaast zorgt het voor meer calcium in de
vrucht, waardoor de bewaarkwaliteit omhoog gaat. En het maakt mineralen als magnesium, stikstof, mangaan en ijzer vrij, waardoor de vruchten groener kleuren.”

Organische stof

Nico: “Van belang is natuurlijk dat de mineralen in de bodem niet alleen aanwezig zijn, maar ook opneembaar zijn voor de boom. Biostimulanten versterken dat proces.” Jaap: “We doen Bodemregelmatig plantsapanalyses om te kijken of er voldoende mineralen en sporenelementen in de boom aanwezig zijn. Op basis daarvan bemesten we en voegen we biostimulanten toe. In de peren, die meer kwetsbaar zijn bij droogte dan appels, doen we dat onder andere door middel van fertigatie.”

“Onder de bomen poetsen we niet en we versnipperen al het snoeiafval. Daarnaast brengen we regelmatig champost op. Het resultaat mag er zijn.”

Andries: “Organische stof verhoogt het vermogen van de bodem om vocht vast te houden, wat grote meerwaarde heeft in droge zomers. Daarnaast verbetert het de bodemstructuur zodat er in natte periodes juist een verbeterde waterafvoer is. Verder komen er door afbraak van organisch materiaal ook vele mineralen gedurende een lange periode vrij en wordt het bodemleven
gestimuleerd.”