26 maart 2020

De ster onder de potplanten

“Je hoort steeds meer dat je vooral moet luisteren naar wat je klanten willen en dat is precies wat wij altijd hebben gedaan. De vraag van de markt heeft steeds ons aanbod en ook de groei van het bedrijf bepaald.” Kwekerij Wouters in Ens is nu met 36 hectare één van de grootste producenten van eenjarige pot- en perkplanten in Nederland. In gesprek met Ad Wouters en teeltbegeleider Stefan Heddes van kwekerij Wouters en groeispecialist Patrick Smidt van Van Iperen over de inzet van biologie bij de teelt van poinsettias.

In 1956 kwam de familie Wouters vanuit Brabant naar de Noordoostpolder. Na het overlijden van hun vader eind jaren tachtig, namen de broers René en Ad Wouters het bedrijf over en specialiseerden zij zich in de pot- en perkplanten. Al die jaren groeide de onderneming met de markt mee. Het bedrijf telt inmiddels drie locaties, twee vestigingen in Ens en één in IJsselmuiden. “Vanaf deze locaties beleveren wij handelaren en retailers in zowel binnen- als buitenland. De belangrijkste afzetgebieden zijn Engeland en Duitsland.”

Geïntegreerd

Ook als het gaat om de teelt van poinsettias is Wouters met zo’n 18 hectare de grootste in Nederland. De plant, die vooral gewild is met de kerst, wordt geleverd in verschillende kleuren en potmaten. Sinds twee jaar wordt de
Wouterspoinsettia zoveel mogelijk biologisch geteeld. Patrick: “In veel gevallen is de duur van de teelt in de pot- en perkplanten te kort om nuttige insecten (in de volksmond: biologie) effectief in te kunnen zetten. Bij de poinsettia
echter is dat met zo’n 14 weken lang genoeg.” Toch spreken de mannen niet van een biologische teelt, maar van een geïntegreerde aanpak. “Het afgelopen jaar hebben we voor trips twee keer moeten corrigeren aan het
begin van de teelt. De witte vlieg bestrijding hebben we dit jaar 100% biologisch gedaan”

De Engelse markt stelt volgens Wouters zeer hoge eisen aan de producten. “De grote supers zouden het liefst zien dat we helemaal biologisch telen, terwijl zij geen insecten op de planten willen aantreffen. Zij stellen tevens nog bovenwettelijke eisen en dat maakt het extra moeilijk om hieraan te voldoen. De eis om geen chemische middelen meer te gebruiken en tegelijkertijd te verlangen dat we 100% vrij zijn van witte vlieg is eigenlijk onmogelijk.”

“Naast een afnemend middelenpakket mogen we middelen die nog wel toegestaan zijn steeds minder gebruiken. Witte vlieg is in de poinsettiateelt onze grootste uitdaging. Heb je eenmaal witte vlieg, dan krijg je het er niet meer uit. Het is dan vooral een kwestie van het beheersbaar houden. Nu is het gunstig dat we hier op een soort eiland zitten en niet – zoals bijvoorbeeld in het Westland – worden omringd door andere tuinbouwbedrijven.
Daardoor is de druk van witte vlieg in deze omgeving beduidend minder.”

Overigens is de inzet van biologie voor Wouters niet alleen een kwestie van druk vanuit de markt. “We moeten natuurlijk niet doorslaan, maar dat we veel bewuster met middelen om moeten gaan, daar zijn wij het volledig mee eens.”

De uitdagingen in poinsettia zijn naast de witte vlieg, sciara en trips. Patrick: “Bij de start van de teelt zetten we nu aaltjes en bodemroofmijten in om sciara te bestrijden. Dat werkt goed. Je moet sowieso heel snel na het planten met biologie beginnen. Voor de bestrijding van trips en witte vlieg zetten we een combinatie in van roofmijt en sluipwespen. Tot nu toe boeken we daarmee de beste resultaten.”

Dichte schermen

“Roofmijt verspreiden wij met biologie verblazers. Dan doen we meteen een week na het planten. Er staan dan veel planten op een kleine oppervlakte en daardoor valt er nauwelijks iets op de grond en komen de natuurlijke vijanden echt daar waar je ze hebben wilt.” Dat mengsel bestaat uit roofmijten en voermijten in een drager van een soort zaagsel. Dat laatste plakt een beetje. Het blijft dus op de bladeren zitten, waardoor je het niet te lang in Wouterskunt zetten. Je hebt anders te maken met een visueel residu dat ook nog eens kan gaan schimmelen. Je moet op tijd weer stoppen, zodat met name het bloeiende scherm vrij blijft van residu.” Patrick: “Juist naarmate de teelt vordert, zou je dit nog vaker in willen zetten. Door de dichte schermen van de poinsettia heeft het spuiten met contactmiddelen namelijk geen nut. Met natuurlijke vijanden bereik je dan meer.” Ad: “Tegelijkertijd moeten we natuurlijk de kosten in de gaten blijven houden.”

Stefan: “Na een week of vijf kunnen we met biologie weinig meer doen. Voortdurend scouten is dan belangrijk. Zodra je iets waarneemt, moet je meteen reageren. Vanuit Van Iperen komen ze elke twee weken langs en gaan we met elkaar door het gewas. Als zich een probleem voordoet, zijn ze er meteen. De ontwikkelingen gaan allemaal zo snel, dat deskundigheid van buitenaf steeds belangrijker geworden is. Dit seizoen houden we de ontwikkeling van de witte vlieg nauwlettend in de gaten. Het belangrijkste is dat we van tevoren een plan van aanpak hebben gemaakt dat we aan het eind met elkaar gaan evalueren.” Bij Wouters zijn ze er ook van overtuigd dat de geïntegreerde aanpak niet op zichzelf kan staan. “Alles in de keten, van stek tot aflevering, moet op elkaar afgestemd zijn. Zo komt onze stek uit Afrika. Van belang is natuurlijk dat de stek met vergelijkbare middelen is behandeld. Sommige middelen hebben een nawerking van 8 tot 12 weken. En onze biologie is niet overal tegen bestand. We hebben daarom aan tafel gezeten met onze vermeerderaar om dat goed op elkaar af te stemmen. Daar begint het al. Alleen gezamenlijk komen we tot een goed resultaat.”