30 september 2020

Frieten van een duurzame bodem

Een akkerbouwer, gespecialiseerd in vers gesneden friet. Onder de naam ‘Friet van Beus’ levert het akkerbouwbedrijf van de familie van Beusichem uit Zeewolde verse friet aan tientallen horeca ondernemingen in Midden-Nederland. “Kwaliteit, daar gaat het ons om. Al wordt het ons niet gemakkelijk gemaakt.”

 

Met vers gesneden friet in de bus

Thijs van Beusichem (26), zijn broer Joost (24) en hun ouders voeren samen de onderneming. “We zijn een echt familiebedrijf. Iedereen doet waar hij goed in is, maar ondertussen doen we ook heel veel samen. Dat is onze kracht.” Zo is Joost vooral verantwoordelijk voor de teelt en is Thijs meer de commerciële man en de drijvende kracht achter Frietde friet. “Eerst keken we bij boeren in Zeeland die zoiets ook doen. Daarna moesten we de verkoop op gang brengen. Door zakken friet weg te geven, kweekten we veel goodwill en kregen we onze eerste klanten. Nu verhandelen we ongeveer 30% van onze aardappelen zelf, zo’n negen ton per week op dit moment. Frieslanders en Agria’s. Onder andere een moderne snijmachine achter in de loods maakt dat mogelijk. Dat snijden doen we op dinsdag- en op vrijdagmorgen. Daarna stap ik in de bus om de verse friet te bezorgen.”

 

Geen conserveringsmiddelen of sulfiet

“De Agria is een uitstekend frietras. Een grove aardappel, die bij het bakken niet kleurt en bovendien uitstekend smaakt. De Frieslander is een vroege aardappel. Dat ras gebruiken we om de maanden augustus tot en met oktober te overbruggen. De rest van het jaar gebruiken we de Agria, die kun je prima tot juli bewaren. Op die manier kunnen we het jaar rond leveren.”

Uiteindelijk willen ze al hun aardappelen aan de horeca leveren. Nu gaat het grootste deel nog naar de frietfabriek. “Daar willen we minder afhankelijk van zijn en er zo voor zorgen dat we meer rendabel zijn. We hebben een prachtig puur product. Daarin onderscheiden we ons van de industrie. Door de friet meteen vacuüm te verpakken, hoeven we geen conserveringsmiddelen toe te voegen. Ook voegen we geen sulfiet toe om de aardappel geel te houden. ‘Friet van Beus’ is kleinschalig, dus kwaliteit is het belangrijkste voor onze klanten, niet de prijs. Ook schrappen we de aardappelen minder lang zodat er nog wat schil op de frieten zit. Dat zorgt voor een authentieke en lekkere smaak. Het houdt wel in dat we twee keer per week moeten leveren, maar dat hebben we er graag voor over”

 

Handel tijdens de coronacrisis

Aan het begin van de coronacrisis leek het even mis te gaan. De handel zakte met zeker 50% in, maar kwam toch al snel weer op gang. “In korte tijd verkochten we meer dan daarvoor. Klanten die door gingen met afhalen en bezorgen, kregen het veel drukker en namen dus ook meer bij ons af.”

 

Een duurzame bodem

Op dit moment verbouwen de van Beusichems op zo’n 110 hectare aardappelen, uien, tarwe en suikerbieten. Joost Bodemtypeert het bedrijf als een standaard akkerbouwbedrijf maar met toegevoegde waarde. “In het begin waren we sceptisch over de ideeën van Thijs, maar inmiddels vindt iedereen het leuk. Uitgangspunt van ons akkerbouwbedrijf is dat we voedsel willen blijven verbouwen, maar van goede kwaliteit. Dat betekent dat de bodem over 30 jaar nog steeds dezelfde eigenschappen moet hebben. Daarom verbouwen we relatief veel graan, zetten we groenbemesters in en brengen we regelmatig organische mest op.”

Beide broers geven wel aan dat het steeds ingewikkelder wordt om alles gezond te houden, omdat het middelenpakket alsmaar kleiner wordt. Zo mag er bijvoorbeeld geen chloor IPC meer gebruikt worden in de opslag. Van dit middel is bekend dat nog lange tijd na toepassing residu terug te vinden is. “Heb je dit eenmaal in de opslag gebruikt, dan ben je er niet een twee drie vanaf. Als je de regels strikt neemt, is het onmogelijk om volgend jaar aardappelen te leveren waar geen residu op wordt gevonden. Daar zal een tussenoplossing voor gevonden moeten worden. Op dit moment zijn we aan het onderzoeken of mechanische koeling iets voor ons is. Maar dat betekent een forse investering. En dat moet je wel terug kunnen verdienen.”

 

Minder opbrengsten, meer betalen

“We verwachten niet dat het ons in de toekomst makkelijker wordt gemaakt. Het middelenpakket zal nog wel verder slinken. En ook het gebruik van mineralen als fosfaat en stikstof wordt steeds meer aan banden gelegd. Dat betekent wellicht dat we in de toekomst anders moeten gaan boeren. Met minder opbrengsten per hectare. En dan zal de consument ook meer moeten gaan betalen.

Met de beschikbare middelen gaan we zorgvuldig om, zodat we zoveel mogelijk natuurlijke vijanden sparen. Neem bijvoorbeeld de trips in de uien. De middelen die we ter beschikking hebben, hebben bij verstandig gebruik een goede selectiviteit. Als we natuurlijke vijanden bestrijden, komt die plaag keihard terug.”

Tegelijkertijd zijn de broers kritisch als het gaat om de inzet van groene middelen. “De meeste zijn twee keer zo duur en veel minder effectief in het gebruik. Zaadcoating in de bieten bijvoorbeeld; dat ging om heel weinig werkzame stof per hectare. Dat mag niet meer, maar het gevolg is dat we drie tot vier keer per jaar moeten spuiten tegen luizen. We moeten ons realiseren dat chemie gewoon nodig blijft om in te kunnen grijpen als het echt nodig is. In overleg met onze adviseur komen we tot de beste oplossing.”