In het hart van Walcheren, op een vruchtbare kreekrug in Westkapelle, runt Bart Dekker met toewijding en visie zijn groentebedrijf De Prelaat VOF. Wat begon als een droom in de jaren 90 is uitgegroeid tot een voorbeeldbedrijf in duurzame vollegrondsgroenteteelt, met een vooruitstrevende aanpak op het gebied van bodem- en waterbeheer. Samen met Christiaan Maljaars, adviseur akkerbouw bij Van Iperen, blikt hij terug én vooruit.
“Ik wilde als kind maar één ding: boer worden,” zegt Bart. Ondanks de negatieve geluiden in zijn jeugd over de toekomst van de landbouw, volgde hij zijn hart. “Het werd me van alle kanten afgeraden, maar ik wist gewoon: dit is wat ik wil.” In de jaren negentig, toen de landbouw het moeilijk had, ging hij naar de landbouwschool en daarna aan het werk bij een loonbedrijf. “Een goede leerschool. Ik heb daar zeven jaar gewerkt.”
Tijdens zijn opleiding huurde hij soms een klein perceel om bloemen te telen. “Plukviolen. Een hele intensieve teelt.” Zo kwam hij ook terecht op de plek waar hij nu zijn bedrijf heeft. De eigenaar was een oudere vrijgezelle boer zonder opvolger, die nadacht over de toekomst van zijn bedrijf. Bart vroeg hem of hij het mocht huren voor groenteteelt. “Daar had hij nog nooit over nagedacht. Hij kwam er ook niet meer op terug, maar besloot zijn grond te verpachten aan twee akkerbouwers uit de omgeving. Ik dacht: dat wordt niks.” Bart ging aan de slag bij het loonbedrijf en zette het idee uit zijn hoofd.
Maar zeven jaar later klopte diezelfde boer toch bij hem aan. “Je had het ooit gevraagd, wil je nog steeds?” Bart hoefde niet lang na te denken. “Ik zat bij het loonbedrijf zes dagen per week op de spuit – altijd in de gewasbeschermingsmiddelen – dat leek mij niet gezond. Ik wilde dat niet tot mijn pensioen doen. Dit kwam dus precies op het juiste moment.” Hij begon met 12 hectare, met broccoli en bloemkool. “Ik wilde gaan verbouwen, maakte me niet uit wat. Akkerbouw was geen optie; daar verdien je op zo’n oppervlakte geen droog brood mee. Maar een tuinder die emigreerde, zocht samen met zijn afnemer naar opvolging, bloemkool en broccoli. Ik kon alle materialen voor de koolteelt overnemen. Een ideale start.”
“Waarom zou je kostbaar regenwater zo snel mogelijk willen afvoeren?”
De teelten renderen goed en passen bij het milde zuidwestelijke klimaat. Vandaag telt het bedrijf 50 hectare eigen grond en 25 hectare pacht, waarvan 30 hectare dubbelteelt: twee keer per jaar telen op hetzelfde perceel, bijvoorbeeld winterbloemkool gevolgd door broccoli. “Bij dubbelteelt breng je meer organische stof terug dan je eruit haalt. Je bouwt letterlijk aan je bodem.” Naast de kolenteelt runt Bart ook een drukbezochte boerderijwinkel. “Die is ontstaan na een mislukte verkoopronde door vorstschade. De bloemkolen hadden allemaal een deuk, ik kon ze niet kwijt. Dus begonnen we met verkoop aan de weg. Tot op een dag alles werd gestolen – iedere dag weer. Ik heb toen besloten om een winkel te beginnen, direct aan huis. Die dief heeft ons eigenlijk op weg geholpen.” Inmiddels is het een volwaardige winkel met een compleet assortiment. “Op zaterdag is het hier een gekkenhuis. Veel vaste klanten, veel toeristen. En het blijft groeien.”
Een belangrijke troef van Prelaat is de ligging op een kreekrug. “Goede grond, met zoet water in de ondergrond,” vertelt Bart. “Ik liep hier als jonge gast rond en keek eens in de bunker pal achter het bedrijf. Daar zag ik een loden pijp de grond in verdwijnen met daarboven een bordje: Kein Trinkwasser, nur gekocht geniessbar. Toen wist ik: hier zit zoet water.” Dat vermoeden werd later bevestigd via onderzoek van onder andere FreshEm. “Een project waarmee zoet en zout grondwater in de ondergrond in kaart wordt gebracht. Die kaarten zijn openbaar beschikbaar, maar veel boeren benutten die kennis nog onvoldoende.”
Waar veel boeren en tuinders nog denken in termen van water zo snel mogelijk afvoeren, denkt Bart anders. “Uit de hemel komt alleen zoet water. Waarom zou je dat kostbare water zo snel mogelijk af willen afvoeren?” Al 18 jaar werkt hij met dammetjes in de sloten om afvoer van regenwater te vertragen. “Dat loopt anders zo de zoute watergang in. Door het te remmen, houd je de zoetwatervoorraad in de bodem in stand. En soms groeit die zelfs.” Hij rekent voor: “Op 50 hectare 100 millimeter extra vasthouden is 50.000 kuub water. Mijn beregeningsbehoefte ligt rond de 10.000 kuub. Water valt er op zich genoeg. Het is een kwestie van water bufferen.”
Drainage is op elke akker cruciaal, maar bij Bart is het op een uitzonderlijke manier verfijnd. Hij werkt met peilgestuurde drainage, waarbij boeren zelf het grondwaterpeil onder hun percelen kunnen beïnvloeden door een regelbaar drainagesysteem. “Normaal liggen drains om de 12 meter, maar bij mij om de 5 à 6 meter. Zo kan ik water snel afvoeren als het moet, maar ook vasthouden.” Waar drainage normaal direct de sloot in loopt, komt het bij Bart uit in een kolk met vlottersysteem. Daarmee vult hij in de winter twee bassins. In droge periodes worden die aangevuld met water uit de ondergrondse zoetwaterbellen. Onderzoek toont aan dat het effectiever is om een bassin continu met kleine hoeveelheden te vullen dan af en toe met grote volumes van bijvoorbeeld 30 kuub per uur.
Naast techniek is ook de bodem cruciaal. “Organische stof houdt water vast. Toen ik begon zat ik op 1,8%, nu op 3,0%. Dat komt door stalmest, compost en al vanaf het begin maximale inzet van groenbemesters.” Hij vermijdt overmatige bewerking. “Elke bewerking verdampt vocht. En als je de kool hebt gesneden, moet je direct klepelen. De plant blijft anders groeien en verbruikt nog veel meer water.” Wat Bart echt onderscheidt is zijn vroege en consequente inzet op organische bemesting. “Vroeger werd er in deze omgeving nagenoeg geen mest gebruikt. Er was veel argwaan: mest uit Brabant zou ziekten of onkruid meebrengen. Maar ik wist vanuit mijn loonwerkervaring wat ik deed. En nu pluk ik daar de vruchten van.”
“Met slimme oplossingen als peilgestuurde drainage maken we het verschil”
Christiaan Maljaars van Van Iperen speelt een adviserende rol bij de bodemstrategie. “We sparren vooral over de aanpak,” vertelt Christiaan. “Ik denk mee over de inzet van groenbemesters, het soort organische mest, bodemverbeterende maatregelen en de manier van grondbewerking.” Ook het gebruik van gips op zware kleigronden om de structuur te verbeteren is het resultaat van gezamenlijke afwegingen. Bart: “Het is fijn om iemand te hebben die met een frisse blik meedenkt en suggesties doet op basis van de nieuwste inzichten.”
Bart is overtuigd van het belang van kennisdeling. “Ik weet waar ik water mag onttrekken, hoeveel en waar de zoetwaterlagen zitten. Die inzichten zijn heel belangrijk.” Christiaan beaamt: “Bart is echt een voorloper. Waar anderen het nu pas ontdekken, is hij al jaren bezig. Zijn aanpak is breed toepasbaar.” Zo wordt water bij Prelaat doordacht gebruikt. “Geen kanon, want dat verwaait. Ik gebruik beregeningsbomen. Veel efficiënter.” Druppelbevloeiing gebruikt hij nog niet, maar hij denkt daar wel over na. “Ik experimenteer met dripslangen ondergronds. Zo stimuleer je wortels om dieper te groeien.”
“Bij bovengrondse systemen kun je niet meer mechanisch schoffelen. Een alternatief is slangen pas later aanleggen, als de rijen zijn dichtgegroeid. Die zakken dan tussen de planten en kun je later misschien netjes oprollen voor hergebruik.” Om water nog gerichter toe te passen, ontwikkelde Bart zelf een machine die het water alleen in de rij geeft waar de koolplanten staan. “Die rijen staan op 75 centimeter afstand. Met deze methode bespaar ik 80% water vergeleken met volvelds besproeien.”
“Zonder beregening houdt de vollegrondsgroenteteelt hier op,” zegt Bart. “Maar met slimme oplossingen als peilgestuurde drainage, bassins en goed bodembeheer kunnen we het verschil maken.” Toch ziet hij ook zorgen: een mogelijk stijgende zeespiegel en extremer weer. “We moeten vooruitkijken, maar wel op onze voorwaarden. Niet alle regels en voorwaarden moeten opgelegd worden door de overheid en beleidsmakers.”
“Hier in Zeeland hebben sommige boeren de uienteelt al opgegeven. Maar met goede drainage, een bassin en irrigatie kun je gewoon doorgaan. Daarmee heb je het hele beregeningsseizoen gedekt. Steek je laatste centen in dit soort zaken. Het is de beste investering die je kunt doen.”
Bart sluit af met een glimlach: “Ik ben elke dag te weinig dankbaar voor het plekje dat ik heb. Soms moet je op vakantie gaan om te beseffen hoe mooi het hier is. Daarnaast past me dankbaarheid voor alles wat ik gekregen heb. Alles wat ik heb mogen opbouwen, is me van God gegeven.”