De tijd dat we de granen en het graszaad weer van stikstof en zwavel moeten voorzien komt dichtbij. We hebben een zeer bijzonder zaaiseizoen achter de rug. Een bijzonder natte periode met een enorme spreiding in zaaitijdstip van de wintergranen tot gevolg. Er zijn percelen die volledig zijn uitgestoeld tot percelen die een aantal weken geleden gezaaid zijn.
Voor de vroegste percelen is het extra belangrijk dat deze op tijd van stikstof en zwavel worden voorzien. Deze zullen het snelste doorontwikkelen zodra de temperatuur gaat stijgen.
Voor de laat gezaaide percelen is het van belang de uitstoeling en wortelontwikkeling zoveel mogelijk te bevorderen. Dat kan door een stevig aandeel nitraatstikstof te strooien. Nitraat is de stikstofvorm die de aanleg van stengels en haarwortels het sterkst bevordert. Start met de eerste gift zodra de tarwe in het 2-bladstadium is gekomen.
Ook het uitrijden van mest via de sleepslang kan de uitstoeling bevorderen, mits er onder de juiste omstandigheden vroeg uitgereden kan worden. Of deze laat gezaaide percelen een lagere N behoefte hebben is moeilijk te voorspellen. Het komend groeiseizoen is daarin heel bepalend. Wellicht is daar bij het moment van de tweede stikstofgift meer zicht op en kunt u de hoogte daarop aanpassen.
Het advies is om wintertarwe 220-245 kg stikstof per ha te geven om de hoogste opbrengsten te kunnen behalen. De gebruiksnorm is 245 kg stikstof per ha.
Als u gemiddeld meer dan 9 ton heeft geoogst over de afgelopen 3 jaar mag u 260 kg N per hectare toepassen. Indien u hiervan gebruik wilt maken kunt u voor 15 mei 2024 stikstofdifferentiatie aanvragen bij RVO.
De eerste stikstofgift moet het gewas tot het 2-3 knopenstadium van voldoende stikstof voorzien. Een goede basisgift is dus heel belangrijk. Voor de eerste gift kunt u als richtlijn aanhouden: 160 kg zuiver stikstof min de bodemvoorraad en mineralisatie. In de praktijk betekent dit 120 – 130 kg zuiver stikstof. Wanneer u gebruikt maakt van ammonium en/of ureum bevattende meststoffen kunt u overwegen om het grootste gedeelte van de totale stikstofgift bij de eerste gift te geven.
Gezien de huidige drijfmestmarkt zal het extra aantrekkelijk zijn om mest uit te rijden op wintertarwe. Zorg er wel voor dat de omstandigheden voor het uitrijden droog genoeg zijn. Vaak is het de beste keus om de basisgift stikstof via kunstmest te voorzien en deze aan te vullen met drijfmest.
Het concrete advies hebben we uitgewerkt in onderstaand schema:
Gedeelde gift | Totale N gift in 1 x | |||||||
Vlb +S | Vlb +S | Vlb -S | Korrel +S | Korrel -S | Vlb +S | Vlb +S | Vlb +S | |
1e gift | 370 ltr NTS | 315 ltr Urean + 50 ltr Sulfammon | 333 ltr Urean | 540 kg Sulfan | 480 kg KAS | 685 ltr NTS | 600 ltr Urean + 50 ltr Sulfammon | 615 ltr Urean |
2e gift | 310 ltr Urean of 30 m³ VDM | 280 ltr Urean of 30 m³ VDM | 280 ltr Urean of 30 m³ VDM | 400 kg KAS | 400 kg KAS |
De stikstofbehoefte van wintergerst is gemiddeld 180 kg N/ha. De norm is echter 140 kg per ha. Normaal gesproken volstaat het om de totale N behoefte op te delen in 2 giften.
Indien er voldoende planten staan maar de ontwikkeling onvoldoende is, kan een hogere startgift worden gegeven. Dit om de uitstoeling te stimuleren.
In de situatie dat een wintergerstgewas erg ver ontwikkeld is kan ook besloten worden om bij het gebruik van vloeibare kunstmest de 1e en 2e gift in een keer te spuiten. Dit voorkomt de kans op verbranding bij een 2e gift op een erg ver ontwikkeld gewas.
Vloeibaar |
Korrel | ||||
Vlb +S | Vlb +S | Vlb -S | Korrel +S | Korrel -S | |
1e gift | 260 ltr NTS | 212 ltr Urean + 50 ltr Sulfamon | 230 ltr Urean | 225 kg Sulfan | 200 kg KAS |
2e gift | 230 ltr Urean | 230 ltr Urean | 230 ltr Urean | 333 kg KAS | 333 kg KAS |
3e gift | 130 kg KAS | 130 kg KAS |
We weten uit ervaring dat vooral wintergerst gevoelig is voor mangaangebrek. Om dit te voorkomen is het advies om vroeg (einde uitstoeling en begin strekking) een paar keer 0,50 – 1,00 ltr Powerleaf Mangaan Plus mee te spuiten bij het onkruid en- of verkortingsbespuiting. Het bevordert de vegetatieve groei en maakt de plant weerbaarder.
Advies Graszaad (Engels raaigras)
De stikstofgebruiksnorm voor Engels raaigras eerstejaars is 165 kg stikstof en voor overjarige percelen 200 kg stikstof per hectare.
We weten uit de praktijk dat dit aan de krappe kant is om de hoogste zaadopbrengsten te realiseren. Ons advies is om de volledige stikstofruimte optimaal te benutten en de stikstofbemesting uit te voeren in twee giften.
De eerste gift zodra het perceel goed berijdbaar is en de tweede gift ca. 4 weken na de eerste gift. Houd als hoogte van de eerste gift minimaal 1/3 van de totale stikstofgift aan. Als de eerste gift later plaatsvindt door omstandigheden start dan hoger tot minimaal 2/3 van de totale stikstofgift. Wanneer u gebruikt maakt van ammonium en/of ureum bevattende meststoffen kunt u overwegen om het grootste gedeelte van de totale stikstofgift bij de eerste gift te geven.
Ook graszaad is dankbaar voor een zwavelgift bij de eerste stikstofgift.
We weten uit ervaring dat ook graszaad dankbaar is voor mangaanvoeding. Het advies is dan ook om vroeg (einde uitstoeling en begin strekking) een paar keer 0,50 – 1,00 ltr Powerleaf Mangaan Plus mee te spuiten bij de onkruid en/of verkortingsbespuiting. Het bevordert de vegetatieve groei en maakt de plant weerbaarder.
Hieronder vindt u nog verdiepende informatie over stikstof- en zwavelbemesting, de meststoffen en tips rondom de toepassing ervan.
Stikstof is uitermate belangrijk voor een goede plantengroei. Stikstof bevordert namelijk de groei en fotosynthese van de plant. Stikstof is het belangrijkste stuurelement in de vegetatieve (bladgroei) groeifase. Planten moeten voldoende bladmassa ontwikkelen voordat zij omschakelen naar de generatieve (vruchtontwikkeling) groeifase. Vooral de vorming van bladeren (biomassa) vraagt veel stikstof. Meer biomassa betekent meer energie door fotosynthese wat de basis is voor een hoge opbrengstpotentie. Daarnaast is stikstof een essentieel bouwelement voor aminozuren die gebruikt worden voor de aanmaak van eiwitten. Eiwitten zijn een belangrijke bouwsteen voor cellen en DNA-structuren. Kortom, de stikstof moet makkelijk opneembaar zijn voor de plant met zo min mogelijk kans op verlies van stikstof.
Als het gaat over stikstof onderscheiden we drie stikstofvormen, namelijk nitraat (NO3-), ammonium (NH4+) en ureum (CO(NH2)2. Deze drie stikstofvormen hebben elk hun eigen positieve en negatieve eigenschappen zoals hieronder weergegeven.
Stikstofvorm | Bladontwikkeling | Opname | Bron aminozuur |
Nitraat | Snelle bladontwikkeling | Vanaf 15 graden | Na omzetting |
Ammonium | Geleidelijke bladontwikkeling | Ook onder de 15 | Direct |
Ureum | Geleidelijke bladontwikkeling | Ook onder de 15 | Direct |
Stikstofvorm | Gevoelig voor uitspoeling/denitrificatie | Gevoelig voor vervluchtiging |
Nitraat | Ja | Nee |
Ammonium | Nee | Ja |
Ureum | Nee | Ja |
Zwavel wordt samen met stikstof gebruikt voor opbouw van de aminozuren cysteïne en methionine. Deze beide aminozuren zijn essentieel voor de aanmaak van antioxidanten die een belangrijke rol spelen in de plantweerbaarheid. Of een zwavelbemesting, naast stikstof, nodig is hangt af van de zwavelbehoefte van het gewas en het zwavel leverend vermogen van uw bodem. Door afname van zwaveldepositie uit de lucht leert de ervaring dat zwavelbemesting een positief effect heeft op de opbrengst bij zwavelbehoeftige gewassen (gewassen met een hoog eiwitgehalte) zoals granen, graszaad en koolgewassen.
Stikstofvorm | %N | % nitraat | % ammonium | % ureum | %S03 | Ureaseremmer |
KAS | 27 | 13,5 | 13,5 | |||
Sulfan *1 | 24 | 12 | 12 | 17 | ||
Urean | 30 | 7,5 | 7,5 | 15 | ||
NTS | 27 | 6,5 | 7 | 13 | 7,5 | Ja |
Sulfamon *2 | 12 | 12 | 65 | |||
Ureum | 46 | 46 | ||||
Ipreum | 46 | 46 | Ja | |||
Ipreum S | 38 | 6,6 | 31,4 | 18 | Ja |
*1 Sulfan = KAS met zwavel
*2 SULFAMON = ammoniumthiosulfaat VLOEIBAAR
Hoe voorkomt u kans op vervluchtiging van N bij ammonium – en ureum bevattende meststoffen?