De overstap naar de geïntegreerde gewasbescherming lijkt soms groot te zijn, maar blijkt in de praktijk vaak mee te vallen. Dutch Lily Masters kan daarover meepraten. Samen met leverancier Van Iperen heeft de onderneming voor elke vestiging een toegespitste strategie tegen de Japanse bloementrips (Thrips setosus) en bladluizen ontwikkeld. In anderhalf jaar tijd werd de chemie zo goed als uitgebannen.
Enkele jaren geleden kreeg Dutch Lily Masters meer werk aan de bestrijding van luizen. Veel chemische middelen waren weggevallen en de bladluizen kwamen vaker en massaler opzetten. “Maar we kregen ook steeds meer last van de Japanse bloementrips”, vertelt bedrijfsleider Jesper Imanse van de vestigingen van Dutch Lily Masters in Lisserbroek en Honselersdijk. “En diewil je niet in je gewassen hebben. “Het wegvallen van chemische middelen was een factor in de koerswijziging.
Jesper: “Er zijn nu minder middelen en ze werken minder goed. Bovendien is het in de lelies lastig om het hele gewas en de trips goed te raken als de planten – vanaf de zesde week van de teelt – vaak ruim 80 centimeter of hoger zijn. Het moest anders.”
In overleg met Erik Kamstra en Jonathan Bleeker, beide technisch adviseur gewasbescherming bij leverancier Van Iperen, ontwikkelde Dutch Lily Masters een geïntegreerde aanpak. Erik Kamstra: “We zijn begonnen met de biologische bestrijding van trips in de chrysantenteelt te kopiëren. Dat is met de bestrijder Montdo-Mite, de roofmijt Transeius montdorensis. Ze wordt bijgevoerd, zodat de populatie zich goed ontwikkelt en sterk blijft.”
De bestrijder is overal dezelfde, maar in elke vestiging is de aanpak anders. Zo werd in Lisserbroek de roofmijt aanvankelijk preventief verblazen, nu worden zakjes uitgehangen, waardoor ook op arbeid wordt bespaard. In Honselersdijk worden de zakjes uitgehangen als het gewas zo’n dertig centimeter hoog is – de roofmijten blijven dan gedurende de rest van de teelt uitlopen, waardoor altijd een legertje bestrijders aanwezig is. En in Almere en in Rijnsburg start de teelt met een preventieve bespuiting van Azatin, waarna Montdo-Mite plus wordt ingezet. Tegen bladluizen zet Dutch Lily Masters de bestrijders Aphipar en Aphidend in.
Jesper Imanse: “We werken nu jaarrond met bestrijders en dat blijkt prima te werken, het gaat heel goed. Sinds wij ermee zijn begonnen, hebben wij bijvoorbeeld hier in Lisserbroek nauwelijks nog chemie nodig gehad. Dat is een heel goed resultaat. In anderhalf jaar heb ik hier in Lisserbroek slechts één maal chemisch moeten ingrijpen en dat was plaatselijk. Alleen voor dergelijke situaties blijft een effectief correctiemiddel een noodzaak.”
“Daaruit blijkt de kracht van bestrijders,” zegt Jonathan Bleeker. “Anders dan chemische middelen zijn de bestrijders 24/7 in het gewas aanwezig, de teler heeft veel langer profijt van de inzet. Hij komt er verder mee.”
Veel scouten is volgens Jesper belangrijk, net als het laten determineren van spoelmonsters bij Koppert. “Zo weten we wat er in de vestigingen en de gewassen aan de hand is en kunnen we de strategie daar steeds op afstemmen.” Ook de begeleiding is van belang. “Zeker in het begin is alles nog nieuw. Waar moet je op letten? Welke aantallen moet je inzetten? Op al dergelijke vragen hebben wij antwoord gekregen. Sparren met Van Iperen doen we nog steeds. Op deze wijze beweegt de strategie mee met de situatie in de gewassen.”