Teeltadvies | toepassen bladmeststoffen, alternaria & trips

Wortelen

Op verschillende vroege wortelpercelen zijn de planten al flink ontwikkeld. Om het loofpakket op de wortels mooi en vitaal te houden, kan een bespuiting worden uitgevoerd met Stimuplant Multimix 5,00 ltr/ha + Super Sulfo 3,00 ltr/ha. Wanneer de wortels langere tijd bewaard moeten worden, kan de bewaarkwaliteit bevorderd worden door Powerleaf Borium 0,50 ltr/ha + Stimuforce Siligreen 0,25 ltr/ha toe te voegen aan de schimmelbestrijding in wortelen.

In wortelen is het belangrijk om het gewas vrij te houden van schimmels. Het beste moment om hiermee te starten is wanneer de kopjes van de wortel net boven de grond uit steken. Wanneer het gewas eraan toe is, kan voor de gezondheid van het loof een bespuiting uitgevoerd worden met Signum 0,75 kg/ha + Designer 0,25 ltr/ha. Deze bespuiting kan worden gecombineerd met bladmeststoffen om het gewas zo goed mogelijk aan de groei te houden.

Toepassen van bladmeststoffen

Onder de huidige omstandigheden wordt bij veel bespuitingen gebruik gemaakt van bladmeststoffen. Bij het toepassen van bladmeststoffen is het erg belangrijk om bij het vullen van de spuit rekening te houden met de eigenschappen van deze bladmeststoffen. Over het algemeen zijn bladmeststoffen en gewasbeschermingsmiddelen prima te combineren, als er bij het klaarmaken van de spuitvloeistof aandacht aan besteed wordt.

Veel bladmeststoffen die gebruikt worden zijn suspensie formuleringen. Dit betekent dat de meststoffen als kleine deeltjes geconcentreerd zijn opgelost in een vloeistof. Het grootste risico bij het toepassen van suspensies is dat deze bij het vullen van de spuit te weinig verdund in filters terechtkomen en daar voor problemen zorgen. Wanneer de bladmeststof voldoende verdund bij het filter komt, zal dit zonder problemen verlopen.

Om vervelende situaties te voorkomen is het goed om de volgende volgorde te hanteren bij het vullen van de spuit:

• Vul eerst de spuit met ongeveer de helft van de hoeveelheid water die nodig is voor de bespuiting, en zet het roersysteem van de spuit aan
• Voeg de gewasbeschermingsmiddelen toe, waarbij eerst de poeders en daarna de vloeibare formuleringen worden toegevoegd (WOF, WP/WG, SC, EC, OD, SL)
• Na het toevoegen van de gewasbeschermingsmiddelen kunnen de hulpstoffen worden toegevoegd.
• Wanneer de spuit met ongeveer 75% van het benodigde water gevuld is, kunnen de bladmeststoffen worden toegevoegd. Bij het vullen van de bladmeststoffen is het verstandig om de verpakking van tevoren goed te schudden, zodat de oplossing mooi verdeeld is in de verpakking.
• Na het toevoegen van de bladmeststoffen kan de spuit tot 100% worden afgevuld.

Na het klaarmaken van de spuitvloeistof is het belangrijk dat de vloeistof zoveel mogelijk in beweging blijft door het roerwerk in de spuit. Daarnaast moet de tijd tussen het klaarmaken van de spuitvloeistof en het toepassen zo kort mogelijk gehouden worden. Ten slotte is het belangrijk om na een bespuiting met bladmeststoffen de spuit goed te reinigen. Ook wanneer de volgende dag eenzelfde bespuiting op de planning staat. Wanneer in de spuit een kleine hoeveelheid spuitvloeistof achterblijft, kan dit in het ergste geval ’s nachts uitzakken en de volgende dag voor narigheid zorgen bij de volgende bespuiting.

Let bij het combineren van verschillende producten altijd op dat een combinatie van Calcium en Zwavel in één mix een groot risico op gipsvorming in de tank geeft. Vermijd het combineren van deze producten!

Bij het toepassen van Charge in een tankmix met bladmeststoffen is er vaak een groot risico op problemen in de spuit. Wanneer charge wordt toegepast is het belangrijk om van tevoren goed te weten of dit gecombineerd kan worden met de bladmeststoffen die op dat moment ook gespoten moeten worden. De fabrikant van Charge heeft hiervoor verschillende mengproeven gedaan. Wanneer niet bekend is of een bepaalde combinatie mogelijk is, moet altijd eerst met kleine volumes een mengproef worden gedaan om problemen in de spuit te voorkomen.

Aardappelen alternaria

Bij droog en schraal weer is het belangrijk om in aardappelen alert te zijn op alternaria. Zeker in gewassen die na de bloei al een beetje aan het aftakelen zijn, kan alternaria voor grote schade aan het loofpakket zorgen. Voor de bestrijding van alternaria kan gespoten worden met Propulse 0,50 ltr/ha, Narita XL 0,25 ltr/ha (let op; dit is een nieuwe formulering met een andere dosering dan de ‘oude’ Narita) of Belanty 1,25 ltr/ha. Het advies is om de eerste bespuiting uit te voeren met Propulse, omdat dit middel ook een werking heeft op sclerotinia en botrytis.

Uien trips

bij hogere temperaturen gaat de ontwikkeling van trips een stuk harder. Zeker op gewassen die door de schrale omstandigheden in de stress staan, is het risico op trips erg hoog. Controleer daarom de uienpercelen goed, en zorg dat het gewas beschermd blijft met systemische middelen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van Batavia 0,75 ltr/ha + Codacide 2,00 ltr/ha of Benevia 0,75 ltr/ha + Codacide 1,00 ltr/ha. Deze middelen werken systemisch en bestrijden de larven van de trips. Dit betekent dat na een bespuiting het middel eerst in de plant moet worden opgenomen en getransporteerd, voordat het zijn werk goed kan doen. Wanneer er veel trips in een perceel aanwezig is, kan het beste Tracer 0,20 ltr/ha aan de Batavia worden toegevoegd voor een direct effect op de aanwezige trips.

Trips is een lichtschuw insect. Spuit daarom altijd vroeg of laat op de dag met veel water. Onder die omstandigheden is de opname door het gewas het beste, en is de kans op een effect door het raken van de trips een stuk groter.