Dit bericht is verlopen eventuele adviezen zijn hierdoor niet (meer) geldig.
In dit teeltadvies behandelen we de ziektebestrijding, het onderwatergewicht en het doodspuiten van aardappelen, daarnaast komen de regels rondom groenbemesters en tijdelijk grasland aan bod.
Op dit moment wordt er nog weinig phytophthora gevonden in aardappelpercelen. Dit betekent zeker niet dat er geen gevaar voor besmetting meer is. Over het algemeen is de sterke loofgroei nu uit de gewassen, hebben we te maken met langere bladnat-periodes, en wordt de sporendruk wel steeds wat hoger. Zorg er daarom voor dat de gewassen goed beschermd blijven. Zeker als de groei een beetje uit het gewas raakt en de weersomstandigheden wat wisselvalliger zijn, worden de systemische middelen minder goed in de plant verdeeld en is het essentieel om een interval van ongeveer een week aan te houden.
Naast phytophthora is Alternaria een aantaster die in aardappelen voor behoorlijke schade aan het loofpakket kan zorgen. Alternaria is een ziekte die vooral bij stress in de plant gemakkelijk kan infecteren. Dit is in percelen ook goed terug te zien bij (structuur-)plekken in het perceel waar het gewas minder groeit. Bescherm de aardappelpercelen goed tegen Alternaria door middelen in het schema toe te voegen met een werking tegen Alternaria. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van Propulse, Belanty, Narita XL of Signum.
In veel aardappelpercelen worden behoorlijk hoge onderwatergewichten gemeten. Dit is voornamelijk het gevolg van de groeiomstandigheden van dit seizoen. De gewassen hebben veel suikers en daarmee droge stof kunnen produceren, waardoor de onderwatergewichten in de aardappelen over het algemeen hoog zijn. Hoge onderwatergewichten geven een hoger risico op stootblauw bij het rooien en verwerken van de aardappelen. Bij hoge onderwatergewichten is kali in de knol extra belangrijk om het risico op stootblauw te verkleinen. Zeker wanneer door drogere en warme omstandigheden weinig kali vanuit de grond is opgenomen door de plant, kan een bladbemesting met kali het risico op stootblauw verminderen. Gebruik hiervoor Powerleaf Kali Plus 5,00 ltr/ha. Deze bespuiting kan worden gecombineerd met de ziektebestrijding in aardappelen. Voor een goed resultaat van deze bespuiting moet het gewas hierna nog wel doorgroeien om de kali goed naar de knol te transporteren.
Product
Powerleaf Kali plus kan als bladmeststof ingezet worden als aanvulling op de basisbemesting met kali. Voldoende kali-opname is essentieel voor een goede vochthuishouding van de plant en een goed functionerend transportsysteem binnen de plant. Kalium is hierin de motor, of ook wel de elektronenpomp.
Aminozuren en zeewierextract ondersteunen de plant tijdens periodes van abiotische stress
Zacht voor het gewas
Efficiënte manier om kali aan het gewas te geven
Zorgt voor een betere bewaarkwaliteit
Verschillende (poot)aardappelpercelen zijn de komende tijd toe aan de loofdoding. Omdat de knollen na een bespuiting met een loofdodingsmiddel nog 5-7 dagen doorgroeien, is het belangrijk om het moment van loofdoden goed te timen. Zeker in pootgoed of in tafelaardappelen met specifieke eisen wat betreft sortering. Naast een bespuiting met Quickdown of Spotlight Plus, kunt u bij het loofdoden ook gebruik maken van klappen of looftrekken.
In een strategie met alleen spuiten kunt u het gewas ‘open’ spuiten met Quickdown 0,80 ltr/ha + Tipo 2,00 ltr/ha. 5-7 dagen na de eerste bespuiting kunt u dan een bespuiting uitvoeren met Spotlight Plus 1,00 ltr/ha + Tipo 2,00 ltr/ha. Spotlight Plus is sterk op het afdoden van de stengels, nadat het gewas ‘open’ gespoten is. Wanneer na de eerste 2 bespuitingen nog groene delen op de plant zitten en nog een bespuiting nodig is, kan dit met Affinity Plus 1,00 ltr/ha + Tipo 2,00 ltr/ha.
Wanneer u gebruik maakt van klappen of looftrekken, kunt u de eerste bespuiting uitvoeren met Quickdown 0,80 ltr/ha & Tipo 2,00 ltr/ha. 5-7 dagen na de eerste bespuiting kunt u dan klappen of looftrekken. 5-7 dagen na het mechanisch vernietigen van het loof, kunt u nog een volveldsbespuiting uitvoeren met Spotlight Plus 1,00 ltr/ha + Tipo 2,00 ltr/ha. In plaats van een volveldsbespuiting kunt u ook kiezen voor een rijenbehandeling met Spotlight Plus 0,50 ltr/ha + Tipo 2,00 ltr/ha.
Voeg bij het uitvoeren van de loofdoding altijd Ranman Top 0,50 ltr/ha toe om het gewas goed te blijven beschermen tegen onder andere knol-phytophthora.
De werking van Quickdown en Spotlight Plus is het beste wanneer deze vroeg op de dag worden gespoten. Wanneer na de bespuiting minimaal 3 uur daglicht op het gewas komt, kan het middel goed worden opgenomen in de plant.
Na het doodspuiten van de aardappelen is het belangrijk om de spuit goed te reinigen voordat er andere bespuitingen worden uitgevoerd. Doodspuitmiddelen die in de tank achterblijven, kunnen bij vervolgbespuitingen in andere gewassen voor behoorlijke schade zorgen. Besteed daarom voldoende tijd en water aan het spoelen, en gebruik Primaclean voor een goede reiniging van de spuit.
Voor het telen van een groenbemester of voor de nateelt van gras kan onder bepaalde omstandigheden extra stikstofruimte verkregen worden. Zeker in NV-gebieden is deze extra ruimte erg welkom.
Voor niet-vlinderbloemige groenbemesters geldt dat hievoor op klei- en veengronden een norm van 60 kg/ha stikstof gerekend wordt. op zand- en lössgronden is dit 50 kg/ha. Om gebruik te maken van deze norm, moet de niet-vlinderbloemige groenbemester na graan, graszaad of koolzaad worden ingezaaid. De groenbemester moet voor 1 september worden ingezaaid en mag pas na 1 februari in het volgende jaar worden vernietigd. Op zand- en lössgrond geldt dat bij een niet-vlinderbloemige groenbemester na gras met 50% van de stikstofnorm gerekend moet worden, dus dan blijft er nog 25 kg/ha over.
Na een graszaadteelt mag de graszaadstoppel worden meegerekend als groenbemester. Hiervoor geldt ook een norm van 60 kg/ha stikstof op klei- en veengronden en 50 kg/ha stikstof op zand- en lössgronden. Deze norm mag worden toegepast als op kleigrond de stoppel voor 16 september vrijkomt en minimaal 8 weken blijft liggen. Op zand-, löss- en veengrond geldt dat de minimaal van 16 september tot 1 december moet blijven liggen.
Een andere mogelijkheid is om na de hoofdteelt tijdelijk grasland te telen. Wanneer tijdelijk grasland wordt ingezaaid van 15 augustus tot minstens 15 oktober geldt hiervoor een norm van 95 kg/ha stikstof op klei en 80 kg/ha stikstof op zand, löss en veen.
Bij bovenstaande normen is geen rekening gehouden met NV-gebieden. Wanneer u grond in een NV-gebied heeft liggen, moet de korting vanwege het NV-gebied hier nog afgetrokken worden.
Het moment om de keuze voor de groenbemester voor aankomend jaar te maken komt er aan. Ook dit jaar hebben we alle informatie over de beschikbare groenbemesters verzameld in onze groenbemesterfolder.
De keuze van uw mengsel tot en met het onderwerken ervan zijn stuk voor stuk belangrijke stappen in de teelt van een groenbemester. Een soortenrijk mengsel stimuleert een meer divers bodemleven en is daardoor het beste voor de weerstand en de groeikracht van de grond. Maar, komen er aaltjes voor in uw perceel of kunt…
Bovenstaande adviezen zijn gebaseerd op de actuele praktijksituatie en de op dit moment ter beschikking staande kennis. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit bericht mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Kennis & Nieuws
Bemesten op gevoel, of kiezen voor grip en inzicht? Steeds meer akkerbouwers kiezen voor het laatste. Van Iperen ontwikkelde daarvoor 'Mijn Groei', Wilbert Nieuwenhuis uit Boesingheliede was een van de eerste gebruikers. Hij deelt zijn ervaring.
