Fertigatienieuws | de bol-klare ui, reiniging van de slangen en wild- & vogelschade

We naderen het einde van mei, en op veel percelen begint de groei er goed in te komen. In sommige gevallen is er zelfs al een 4^e pijp zichtbaar, wat aangeeft dat de voorsprong t.o.v. vorig jaar enorm is.
Als u afgelopen najaar op de fertigatiebeurs bent geweest, kunt u zich vast nog iets herinneren over de BBB-factoren. Dit zijn de bol-factoren die aanwezig moeten zijn voor een top-opbrengst, hier nog even opgesomd:
Bolfactor 1: Daglengte, de minimale daglengte die bijdraagt aan bolvorming is 16 uur.
Bolfactor 2: De verhouding tussen rood en verrood licht. Deze verhouding zit normaal rond de 1, maar onder het bladerdek tot 0,2. Een dichter bladerdek leidt dus tot eerdere bolvorming.
Bolfactor 3: Hoe hoger de temperatuur, hoe eerder de plant tot bolvorming komt. Ook hier speelt de minimale daglengte van 16 uur een belangrijke rol.
Dagen met 16 uur daglengte komen normaal gesproken voor van 21 mei tot 21 juli. Deze 2 maanden heeft een ui nodig voor maximale bolling. Het is dus aan u als teler om ervoor te zorgen dat u op dat moment een bol-klare ui op het land heeft staan.

Hoe ziet zo een bol-klare uit er uit? Een bol-klare ui heeft op 21 mei 3 pijpjes, waarvan de 1^e pijp 10 cm is, de 2^e pijp 5 cm, en de 3^e pijp 2,5 cm. Is dit op uw perceel het geval, dan is de eerste stap voor een goede opbrengst gezet!

In de praktijk zien we dat veel percelen zelfs voorlopen op dit stadium. Hou er daarom rekening mee dat er in dit geval ook eerder meststoffen nodig zijn. Zeker wanneer het plantaantal ook nog relatief hoog is. Uw fertigatiespecialist helpt u hierbij om het schema naar plantbehoefte aan te passen.

Plantaantal

In het vorige fertigatie nieuws hebben we gesproken over (pl)anticiperen. Namelijk het aanpassen van de meststoffengift aan de hand van het plantaantal. In de praktijk blijkt dat er in de afgelopen weken nog wel enkele planten zijn weggevallen of juist bijgekomen. Voer daarom nogmaals een telling uit wanneer uw gewas in de 3^e pijp staat, en bepaal op basis hiervan uw bemestingsstrategie.

Reiniging van de slangen

Ondanks dat er regelmatig gedruppeld wordt en er nog nauwelijks met meststoffen gewerkt is, komen we in de praktijk toch vervuilde druppelslangen tegen. Controleer dit op uw perceel door een paar uiteindes van de slangen open te maken, in sommige gevallen komt er dan bruin water uit. Er zijn enkele mogelijkheden om dit te verhelpen met toevoegmiddelen in de vorm van waterstofperoxide en perazijnzuur, vraag de spelregels rondom deze middelen na bij uw fertigatiespecialist. Daarnaast is het verstandig om het zelfreinigend filter een keer handmatig schoon te maken, vooral bij gebruik van oppervlaktewater blijkt dat er toch vervuiling in de slangen komt.

Wild- en vogelschade

Door de aanhoudende droogte weten o.a. kraaien en hazen ook het water in de slangen te vinden. Kraaien trekken zelfs de eindstoppen eraf op sommige percelen. Bij ruggenteelt lijkt dit probleem iets kleiner te zijn. Het is lastig om dit volledig te voorkomen, het mee druppelen van een product als Tercol kan enig effect bieden vanwege de sterke geur. Ook het aanbieden van alternatief water in bakjes op de plekken waar veel lekkages voorkomen helpt enigszins.

Verschillende deksels op de IBC’s

De fertigatiemeststoffen worden niet altijd in hetzelfde type IBC’s uitgeleverd, dit omdat er gerecyclede IBC’s gebruikt worden. Dit kan wat frustratie opleveren bij het aansluiten of openen van een IBC. Een tip hiervoor is om een universele IBC sleutel te gebruiken. Deze sleutel kan voor ieder type IBC gebruikt worden.