22 maart 2018

Stuur met bemesting op veel kwalitatief goed gras

Vloeibare meststoffen aangevuld met spoorelementen zorgen voor meer grasopbrengst én voor kwalitatief beter gras. Hiermee benutten veehouders hun eigen gras beter en ze hebben lagere voerkosten en gezonde koeien.

Melkveehouders verbeteren hun rendement als ze hun eigen ruwvoer maximaal benutten voor melkvee. Voorwaarde is het goed managen van wat er in de bodem, in de graskuil en in de pens van een koe gebeurt. Het vorige ViP-nummer besteedde aandacht aan goed inkuilmanagement. Dit artikel belicht een gezonde bodem als belangrijk fundament voor optimale grasgroei. Veehouders die vloeibare meststoffen toepassen aangevuld met spoorelementen, verbeteren grasgroei en graskwaliteit. Dat blijkt uit onderzoek van Van Iperen in samenwerking met Feijen Diervoeders & Kunstmest in Dalfsen.

Meer gras en bestendig eiwit

“Vanaf 2009 bemesten we al met Powerbasic, onze vloeibare ureummeststof, waarmee de grasopbrengst flink stijgt”, zegt Wim Jaspers, Sectormanager Veehouderij van Van Iperen. Ten opzichte van KAS-bemesting (kalkammonsalpeter) levert bemesting met Powerbasic 16% meer droge stof aan gras, 16% extra KVEM (voedereenheid melk-opbrengst) en 11% meer DVE-opbrengst op. Dat blijkt uit landelijke proeven van Van Iperen in de periode 2010-2016.

Powerbasic is een meststof in ureumvorm, waarbij het gewas dit ureum deels direct opneemt in amidevorm en deels bindt aan het klei-humuscomplex. Het ureum vervluchtigt niet of nauwelijks en de meststof spoelt niet uit. De N-benutting van gras is daardoor hoog en er is een stabiele, geleidelijke groei van het gewas. “Powerbasic leidt ook tot minder onbestendig eiwit in het gras en dat levert een gunstige DVE (darm verbeteerbaar eiwit)/OEB (onbestendig eiwit balans)-verhouding. Deze verbetering betekent een veel groter aandeel benutbaar eiwit voor de koe en een hoge stikstofbenutting door de koe”, zegt Raymond Hoppen, bedrijfsadviseur rundvee van Feijen. Zie kader eiwitbenutting Powerbasic

Powerbasic maakt elementen in de bodem beschikbaar voor de plant. Het bodemleven en het gras benut daardoor mineralen en spoorelementen beter. “Dat zie je terug aan aanzienlijk hogere gehaltes aan mineralen en spoorelementen in graskuilen”, stelt Hoppen. Bemesting met Powerbasic levert bijvoorbeeld 17% meer fosfor op in de 1e en 2e snede (zie grafiek Mineralenontrekking 1ste en 2de snede gemiddeld over 4 jaar) dan bemesting met KAS. “Koeien kunnen organisch gebonden mineralen in ruwvoer beter benutten dan mineralen in krachtvoer of in mineralenmengsels aan het voerhek. Streven naar meer mineralen in gras via bemesting is daarom erg interessant”, vindt Hoppen. Ook zijn organisch gebonden mineralen minder belastend voor de koe.

Natuur laten werken

Piet Riemersma, specialist ruwvoer van Van Iperen vertelt over de nieuwste inzichten in graslandbemesting. “Onze stelling is dat een optimale bemesting niet alleen de plant voedt, maar dat het ook zorgt voor bodemverbetering en een gezonde koe. Daarvoor is het erg belangrijk om meststoffen in een dusdanige vorm aan te bieden dat bodembacteriën hiermee goed uit de voeten kunnen. Ammonium- en ureumstikstof werken beter dan nitraathoudende meststoffen. Ammonium- en ureumstikstof worden minder omgezet naar stikstofgas (denitrificatie) en verliezen daardoor minder stikstof naar de lucht.” Een voordeel is ook dat de plant ammonium- en ureumstikstof al bij lagere bodemtemperaturen kan opnemen. Bij nitraatstikstof gebeurt dat pas boven 12° Celsius. “KAS bevat 50% nitraatstikstof en 50% ammoniumstikstof. Daarmee verstrekken veehouders een verplichte hoeveelheid nitraat, wat vaak te veel is voor de plant”, weet Riemersma. “Als er te veel nitraatstikstof in het gras zit, levert dat een te hoog gehalte aan onbestendig eiwit op in graskuil en dat betekent een te groot N-verlies in de koe.”

Voordelen powerbasic

Bemesten met Powerbasic 140 levert ten opzichte van KAS-zwavelbemesting € 8.230 winst op een bedrijf van 100 melkkoeien en 50 hectare grasland. zie tabel Voordeel van bemesten met Powerbasic. Een hogere KVEM- en DVE- opbrengst bij eenzelfde N-gift levert de eerste winst op het land. “Vanwege arbeidsbesparing op kunstmest strooien en besparing op voer- en mineralenaankoop is het financiële voordeel voor de veehouder nog groter”, zegt Hoppen, die de besparing op voerkosten door bemesten met Powerbasic becijferde. “Powerbasic verlaagt het OEB-gehalte in gras, waardoor veehouders van graskuil bemest met Powerbasic meer kunnen inrekenen in hun rantsoenen. Door het hogere DVE-gehalte is minder bijvoeding met eiwit nodig.” In vergelijking met graskuil bemest met KASzwavel bespaart dat een paar duizend euro op voerkosten. Het toevoegen van mineralen (Powerbasic SeCo) leidt tot meer organisch gebonden sporenelementen in het ruwvoer en dat bespaart op aankoop van mineralen aan het voerhek.

“Daarnaast tikken een verbeterde mineralenkringloop in de Kringloopwijzer en een hogere rantsoenefficiëntie ook door. Maar belangrijker nog is het voorkomen van tekorten aan nutriënten in de bodem. Toepassing van Powerbasic en extra spoorelementen verbetert het bodemleven en dat is op langere termijn van groot belang voor opbrengst en graskwaliteit”, meent Riemersma.

Spoorelementen: gezonde bodem en koeien

Het gehalte aan mineralen, spoorelementen en eiwit in graskuilen is de laatste jaren afgenomen door lagere bemestingsnormen, blijkt uit onderzoek van Eurofins Agro. In 2010 begon Van Iperen met bemestingsproeven met Powerbasic en extra spoorelementen op grasland. Doel is het verbeteren van de bodem- en graskuilkwaliteit. Zeven jaar geleden is eerst aanvullend bemest met selenium en kobalt (Powerbasic SeCo), omdat in graskuilen steeds lagere gehaltes van deze elementen zijn gevonden. De aanvullende bemesting leidde op een officieel proefveld gemiddeld over vier jaar tot 130% meer kobalt en 101% meer selenium in graskuilen ten opzichte van KAS-bemesting. “Veehouders besparen hiermee op aankoop van mineralen, zeker omdat organisch gebonden elementen duur zijn”, zegt Hoppen. Selenium werkt positief op de vruchtbaarheid en kobalt is belangrijk voor de vorming van vitamine B12. In 2017 is het effect van aanvullende bemesting, naast de hoofdmeststof Powerbasic 140, met spoorelementen in een mix (Se, Co, Mo, Cu en Zn) en met nieuwe spoorelementen (borium en silicium) onderzocht. “Vooraf en in het najaar 2017 zijn op 12 proefpercelen bodemanalyses uitgevoerd om inzicht te krijgen in veranderingen in de bodem. Er zijn vijf snedes geoogst, gewogen en geanalyseerd op voederwaarde”, vertelt Jan Willem Meijer, bedrijfsadviseur rundvee van Feijen. “Bij aanvulling met Powerbasic SeCo stegen de gehaltes aan selenium en kobalt in het ruwvoer. Bij bemesting van Powerbasic Sporenmix gingen de gehaltes aan koper, mangaan, zink en molybdeen in de graskuil omhoog. De droge stofopbrengst op proefvelden die extra werden bemest met spoorelementen was gemiddeld 4% hoger dan op velden zonder toevoeging van spoorelementen.” Voorafgaand aan de vierde snede is over alle proefvelden de bodemverbeteraar Soil Impact gestrooid. Dit is een korrelproduct van maritieme oorsprong met als drager calciumcarbonaat. Het bevat van nature aanwezige spoorelementen en extra suiker en eiwitten uit toegevoegd zeewierextract. Het verbetert de bodemstructuur en het zorgt voor een lichte pH-stijging. “Uit het bodemlevengetal blijkt dat Soil Impact leidt tot 9% beter bodemleven en 3,3% meer opbrengst in circa twee maanden”, vertelt Jaspers. “De bodemverbeteraar heeft veel effect, volgend voorjaar voeren we opnieuw een bodemanalyse uit om het lange termijn effect te bepalen.” Uit de proef in 2017 blijkt dat de bodembeschikbaarheid van N, S, Mg, Na, B en Se is toegenomen en van P, K, Mn en Cu is afgenomen. De beschikbaarheid van Zn, Co en Mo bleef gelijk. “Ons onderzoek geeft steeds meer inzicht in wat er in de bodem gebeurt. Volgend jaar willen we verder onderzoeken wat de verklaring is van veranderingen in bodembeschikbaarheid van mineralen en spoorelementen en wat de invloed is van silicium op ruwe celstof, NDF en ADL. Hoe beter we begrijpen wat er in de bodem gebeurt, hoe beter we de bodem kunnen voeden en dat levert een gezonde bodem en een betere ruwvoerkwaliteit op”, concludeert Jaspers.