17 juli 2019

Afspuiten

Waarom afspuiten?

Om te zorgen voor spreiding in de afzet, gaat tijdens de plukperiode doorgaans een groot gedeelte van het fruit de bewaring in. Tijdens deze bewaarperiode kan het fruit worden aangetast door diverse bewaarschimmels. Met meer uitval door rotte vruchten als gevolg. Het toepassen van een zo optimaal mogelijk afspuitschema speelt een belangrijke rol in het voorkomen van aantasting door deze bewaarschimmels. Behoud van vruchtkwaliteit is hierbij altijd het belangrijkste uitgangspunt.

Maatwerk

Om tot een zo optimaal mogelijk afspuitschema te komen, moet er met een groot aantal factoren rekening gehouden worden. Weten welke schimmel of schimmels het grootste probleem zijn in de bewaring vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. Op dit gebied zijn er belangrijke verschillen tussen onderlinge bedrijven en percelen. De middelenkeuze in het afspuitschema moet hierop worden afgestemd. Naast het inzetten van de juiste middelen spelen onder andere de bewaarcondities en gebruik van het schoon fust ook een belangrijke rol. De verwachte bewaarduur vormt een ander belangrijk aspect waarmee u rekening moet houden. Partijen fruit bestemd voor de langere bewaring moeten beter worden beschermd tegen aantasting door bewaarschimmels ten opzichte van partijen bestemd voor de korte bewaring.

Wanneer er een historie is met phytophthora heeft Bellis de voorkeur en wanneer het gaat om visogen (cadophora) raden we Switch aan. De meeste problemen door aantasting van deze schimmels doen zich wat later in het bewaarseizoen voor.

Naast het uitvoeren van bespuitingen voor de pluk of als (gedeeltelijk) alternatief hiervoor, kan het fruit na de pluk worden gedompeld. Wanneer het fruit wordt gedompeld ontstaat er een betere bedekking van het fruit en eventuele wondjes ten opzichte van het uitvoeren van een bespuiting. Op dit moment is Penbotec het enige beschikbare middel voor dompeltoepassing. Dit middel is vooral sterk op botritis, gloeösporium en penicillium. Om te kunnen dompelen moet er wel een dompelinstallatie op het bedrijf aanwezig zijn of moet dit worden uitbesteed.

MRL & ARfD

Vanuit de wetgeving hebben we niet alleen te maken met eisen met betrekking op o.a. spuitintervallen en veiligheidstermijnen maar ook met eisen op het gebied gebied van Acute Referentiedosis (ARfD) en Maximaal Residulimiet (MRL).

ARfD
De ARfD is gebaseerd op een inschatting van de hoeveelheid actieve stof  die iemand binnen 24 uur binnen kan krijgen zonder negatieve effecten op de gezondheid.  De ARfD wordt door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit gebruikt om acute risico’s in te schatten met residuen boven de MRL’s.

MRL
De MRL geeft aan hoeveel van de actieve stof er uiteindelijk in voedingsmiddelen mag achterblijven. De MRL is een wettelijke norm en ligt doorgaans op een lager niveau dan vanuit gezondheidsoogpunt noodzakelijk is.

In algemene zin kunnen we stellen dat de wettelijke eisen met betrekking tot de inzet van middelen steeds verder worden aangescherpt. Hierdoor ontstaat er dus een steeds groter verschil tussen de MRL en de ARfD. Zowel de MRL als de ARfD mogen niet worden overschreden.

Bovenwettelijke eisen

Naast eisen vanuit de wetgeving hebben we ook te maken met aanvullende eisen vanuit de retail waarbij iedere retailer zijn eigen eisen hanteert. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze eisen en van de verschillen waarmee we op dit gebied te maken hebben.

Uit bovenstaande tabel komt naar voren dat er aanvullende eisen worden gesteld op zowel het aantal stoffen als aan maximale vulling van de MRL en / of ARfD of combinaties hiervan. Vooral wanneer we te maken hebben met aanvullende eisen met betrekking tot het aantal stoffen moeten er duidelijke keuzes worden gemaakt in het afspuitschema, met name voor de langere bewaring. Daarnaast moet het aantal stoffen wat wordt teruggevonden van eerdere bespuitingen in het seizoen zoveel mogelijk worden beperkt. Dit om enerzijds beperkingen in de afzet te voorkomen en anderzijds om zo voldoende speelruimte te houden voor de invulling van het afspuitschema. Behoud van kwaliteit van het fruit moet hierbij wel altijd het uitgangspunt zijn en blijven.

Groene middelen

Voor wat betreft de chemische gewasbescherming is de situatie zodanig dat er op Europees niveau nagenoeg geen nieuwe actieve stoffen meer worden toegelaten. Anderzijds worden de eisen rondom de bestaande middelen steeds verder aangescherpt. Dit zorgt ervoor dat de ruimte voor de inzet van chemische middelen ook in het afspuitschema steeds beperkter zal worden. Verschillende partijen in de markt investeren momenteel volop in de ontwikkeling van groene middelen als alternatief. De verdere invulling hiervan richting de toekomst vormt voor ons een belangrijk speerpunt.