17 september 2019

‘Velden vormen geen probleem voor start van competitie’

Bart Boot (38) komt als adviseur groenvoorziening bij het bedrijf Van Iperen uit Westmaas op elk buitensportveld (voetbal, golf, korfbal) in Zeeland. De inwoner van Zierikzee staat voetbalverenigingen en gemeentes bij met het groot onderhoud van de velden. ,,Iedere club zou eigenlijk een vrijwilliger op maandagochtend de speelschade op het veld moeten laten herstellen met een tweetander. Dat zou al een hoop schelen.”

 

VV jonge spartaan

Kerkwerve – Bart Boot is een vakidioot, die als amateurvoetballer bij aankomst op een sportvereniging toch als eerste naar de velden kijkt. Zo’n 20 jaar lang kwam hij uit voor het eerste elftal van WIK’57 uit zijn geboortedorp Kerkwerve. Meer dan 500 wedstrijden. Ondanks verhuizingen naar Brouwershaven en Zierikzee blijft hij WIK’57 trouw. Voor het eerst dit jaar komt de verdediger uit voor het derde elftal. ,,Ik ga niet zo ver dat ik na een sliding van mijzelf alle grond weer netjes terug leg.”

 

Groenonderhoud, al van jongs af aan had Bart Boot er mee te maken op de boerderij van zijn ouders aan de rand van de rijksweg N59. De boerderij is inmiddels afgebroken en de locatie opgenomen in natuurgebied Plan Tureluur. Lang werkte Boot voor Braber Groenvoorziening in Renesse. Als calculator. Achter het bureau. ,,Dat ging knagen. Is dit het nu?”, vertelt Boot aan de rand van het hoofdveld in Kerkwerve. Een flinke bui heeft net het gras weer voldoende vocht gegeven. Boot, die Sport & Economie en Communicatie studeerde in Tilburg, weet wat dat betekent voor de velden.

 

Via leverancier Mol Agrocom, dat in 2016 overging in Van Iperen, is hij nu vanuit vestiging Oude-Tonge vooral in de weer met (gras)zaden, meststoffen en gewasbescherming. De helft van zijn werk bestaat uit adviseren aan sportverenigingen en gemeentes. Zijn werkgebied is Zuidwest Nederland. Van Leiden naar beneden. Heel Zeeland. ,,Het jaar rond adviseer ik over graszaden, meststoffen en cultuur-technische maatregelen. Over zuurstof, beluchting en groot onderhoud na het voetbalseizoen. In de winter neem ik al grondmonsters bij de clubs om te zien hoe de samenstelling van de grond is voor renovatie van een veld. Dan weet ik of de grond verschraald moet worden. Dat gebeurt door er zand bij te brengen. Of dat er ‘organisch materiaal’ moet worden toegebracht. Compost bijvoorbeeld. Een veld bestaat in veel gevallen uit van nature aanwezig materiaal, in meer of mindere mate verschraald met aangevoerd zand.”

 

Neerslag is van belang voor de groei van gras. Zo gortdroog als vorige zomer, vlak voor het voetbalseizoen, is het bij lange na niet. ,,Om het verschil aan te geven. De sportverenigingen op de bovenste Zeeuwse eilanden haalden vorig jaar zes keer water uit het Volkerak om te kunnen beregenen. Dit jaar is dat één keer gebeurd. En ik denk niet, we zitten nu begin augustus, dat het nog een keer hoeft. Dankzij het wisselvallige weer, eind juli, zijn de velden overal, tot aan Cadzand, beter dan in 2018. Er is veel opnieuw doorgezaaid in augustus. Daar is regen voor nodig en dat is gevallen. De velden vormen geen problemen voor de start van de competitie.”

 

Op zijn vakantieadres, eind juli, kreeg Boot van sportverenigingen veel vragen over hoe de velden te moeten bemesten. ,,Dan merk je dat het seizoen er weer aan komt. Een veld bestaat uit drie componenten: Engels raaigras, dat laat zich goed betreden. Veldbeemdgras is diepgeworteld en vormt een dichte zode. Straatgras heeft een ondiepe beworteling en produceert het gehele jaar overvloedig zaad wat vlot kiemt en wil je het liefst er helemaal uit hebben”, wijst Boot naar het hoofdveld van WIK’57. ,,Een grassportveld gaat zo’n 30 jaar mee. Mooi vind ik het om samen met een club of gemeente een heel nieuw veld op te bouwen. Kunstgras? We zijn er bij het voetbal aan gewend geraakt. Ik snap dat het bij grote verenigingen handig is om de jeugd altijd, ook in de winter, te kunnen laten spelen. In mijn belevenis is het toch een soort van zaalvoetbal wat de echte beleving van het spelletje voetbal wegneemt . In onderhoud is het met dat rubber amper goedkoper dan een goed grasveld. Je snapt, geef mij het laatste maar.”

 

Bron: PZC