08 november 2019

“We lopen voorop in de sector en die positie willen we graag vasthouden”

Ze begonnen in Poortugaal, onder de rook van Rotterdam. Zeventien jaar geleden besloten ze om een keer helemaal opnieuw te beginnen. Het werd het Friese Beetgum. In gesprek met Marco van Overbeek van Gardener’s Pride over de teelt van fijne tomaten. “Naast de teelt, zorgen wij ook voor de verpakking. Daarmee staan we heel dicht bij de consument. Het is heel leuk om je eigen product in de schappen van Albert Heijn te zien liggen.”

Bij Bakker Barendrecht waren ze blij dat de familie Van Overbeek naar Friesland vertrok en niet naar bijvoorbeeld Zeeland. “Hier hebben ze meer telers zitten, dus nu kunnen ze dat mooi
combineren.” Ze begonnen met vijf hectare, inmiddels is het bedrijf gegroeid naar 30 hectare, verdeeld over twee locaties.

 

Vaste afnemer

Gardener's pride“Albert Heijn wilde dat we bepaalde rassen jaarrond gingen leveren. Dat betekent dat je moet gaan belichten en daar is het energienet in Beetgum niet op berekend. Een nadeel van een groot tuinbouwbedrijf in het buitengebied. Daarom hebben we een tweede locatie opgezet in Klazienaveen in Drenthe, ongeveer een uur rijden hier vandaan.” Op dit moment telen ze tien verschillende soorten kleine tomaten. Vorig jaar zijn ze ook met trostomaten begonnen. “De resultaten zijn goed, maar Albert Heijn bepaalt uiteindelijk of we hiermee verder gaan. Zodra we met iets nieuws komen, en dat doen we regelmatig, dan wordt dat door de marketingafdeling van Albert Heijn beoordeeld. Als zij positief zijn, dan breiden we die teelt uit naar een paar duizend vierkante meter. Albert Heijn zet het dan uit bij één van hun distributiecentra. Gaat het daar lopen, dan breiden we uit naar alle centra. Zo zijn we op dit moment bijvoorbeeld bezig met de zogenaamde berries, tomaatjes van maximaal vijf gram.”

Voor Van Overbeek is het prettig om een vaste afnemer te hebben. “Zodra je gaat zaaien, weet je al voor wie je het doet en waar het naartoe gaat. Tegelijkertijd moeten we wel steeds met nieuwe producten komen. We moeten ons blijven onderscheiden. Kwaliteit staat daarbij voorop. We hebben daarom van meerdere soorten tomaatjes proeven staan. Daarmee gaan we een paar keer per jaar naar Bakker Barendrecht en proberen we hen iedere keer weer te verrassen.”

 

Biologie

Leveren aan de supermarkt betekent ook werken met regels die soms strenger zijn dan die van de overheid. Het pakket gewasbeschermingsmiddelen is de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Ook de regels ten aanzien van residuen zijn flink aangescherpt. Reden voor Gardener’s Pride om ook een proef te gaan doen met biologische teelt. Het gaat om een pilot van ongeveer twee hectare, die geheel chemievrij is. Het oogstseizoen is van april tot en met november. De teelt gebeurt op een kokosmat. Zelfs het opbindtouw is volledig biologisch afbreekbaar.

Naast het gebruik van groene middelen en de inzet van natuurlijke vijanden, worden er ook biostimulanten toegevoegd om daarmee de plantweerbaarheid te vergroten. “Tot nu toe verloopt die proef naar tevredenheid. Een voordeel van het buitengebied is dat de ziektedruk van buitenaf minimaal is.”

Volgens Marco heeft deze aanpak de toekomst. “Het gaat om een schoon en kwalitatief goed product. Daarin lopen we in de sector voorop en die positie willen we graag vasthouden.”

 

Automatisering

Een belangrijke uitdaging op dit moment is arbeid. Hoe zorg je er als teler voor dat je in het seizoen over voldoende mensen beschikt? “En de juiste mensen moeten op de juiste positie zitten. In Gardener's pridehet seizoen lopen hier elke dag 300 mensen. 50 van hen zijn in vaste dienst. Daarnaast hebben we nog eens 25 medewerkers van de sociale werkplaats. Die willen we graag een plek bieden. Dan hebben we nog 75 scholieren en 150 mensen flexibel. Om dat iedere keer voor elkaar te krijgen, is een uitdaging. Daarom staat automatisering steeds hoger op het verlanglijstje.”

Sinds de overname van Horticoop door Van Iperen betrekt Gardener’s Pride ook de gewasbeschermingsmiddelen bij Van Iperen. “Bemesting, zowel vloeibaar als vast, komt al langer bij Van Iperen vandaan. Het is heel prettig dat ze nu een locatie in Klazienaveen hebben.

 

Kennis

De relatie met specialisten Jan Popken, Erik Kamstra en Patrick Smidt van Van Iperen is goed. Zonder hun advies kan het niet meer. Zeker als het gaat om alle veranderingen in het middelenpakket. Dat kun je als individuele teler niet meer bijhouden, vooral niet als je in een uithoek als Beetgum zit. Door de schaalvergroting van tegenwoordig vindt er trouwens ook steeds minder uitwisseling plaats tussen collega-telers. De sector is veel meer gesloten.“Bij Van Iperen merk je dat adviseurs overal komen en dus heel veel kennis en ervaring meebrengen. Je krijgt
een eerlijk advies zonder dat ze meteen commercieel worden.”

Voor de vloeibare meststoffen maakt Van Overbeek dankbaar gebruik van het niveaumetingssysteem van Van Iperen. “Daardoor grijp je nooit mis.” Ook de bestelapp wordt gewaardeerd. “Dat is heel handig. En niet alleen dat, het werkt ook echt. Je kan je locatie selecteren en meteen bestellen, zonder dat je een pc nodig hebt. Ideaal!”

 

Toekomst

Gardener's prideAls het om de toekomst gaat, maakt Marco zich voornamelijk zorgen over de bedrijfsopvolging. “Dat wordt met de huidige schaalvergroting echt een probleem. Wie is nog in staat om een bedrijf met een dergelijke omvang over te nemen?” Ook over de vraag naar energie denkt hij veel na. “Wat is toekomstbestendig? Waar gaat het naar toe? Kunnen we in Nederland wel blijven telen? In Marokko kunnen ze jaarrond tegen veel lagere kosten telen. Daar kunnen we bijna niet tegenop. En dan hebben we nog te maken met de steeds toenemende regelgeving in Nederland. Dat is gewoon oneerlijk. Arbeid en energiekosten zijn veel hoger dan in de ons omringende landen, zoals bijvoorbeeld België.”

“Wij kiezen er voor om ons product niet te exporteren. Het is onze visie om uitsluitend voor de nationale markt te telen. Daar waar behoefte is aan een lokaal product en waar dat product ook gewaardeerd wordt. Willen we uitbreiden dan zal dat naar alle waarschijnlijkheid in een ander Europees land zijn. Maar ook daar zullen we ons richten op de nationale markt.”