14 maart 2024

Fruitteler stapt over van zwarte bes op peer

Op een prachtige locatie in het Zeeuwse Oudelande, gemeente Borsele, ligt de Family Farm van Frank en Rose Boonman. Het bedrijf is 53 hectare groot, waarvan 16 hectare ingeplant met peren en 2,5 hectare met zwarte bessen. De rest is akkerbouw. Op een deel daarvan verbouwen Frank en Rose vooral suikerbieten en wintertarwe. Het resterende deel van het areaal verhuren ze voor pootgoed en uien.

Vier jaar geleden nam Frank (34) het bedrijf over van zijn ouders. Een jaar geleden kwam zijn vrouw Rose in de maatschap. Rose is afkomstig uit Nieuw-Zeeland. Na zijn studie heeft Frank meerdere keren op een akkerbouwbedrijf met zwarte bessen aan de andere kant van de wereld gewerkt om ervaring op te doen bij een ander bedrijf. Daar hebben Frank en Rose elkaar leren kennen. Volgens de vader van Frank, die nog bijna elke dag in de boomgaard te vinden is, was het van jongs af aan al duidelijk dat Frank in het bedrijf zou komen. “De liefde voor het vak zat er al heel vroeg in.”

Zijn ouders hadden een akkerbouwbedrijf, teelden zwarte bessen en begonnen met de aanplant van Conference. Totdat het bedrijf vanwege de aanleg van de weg naar de Westerscheldetunnel werd onteigend. Een nieuwe locatie werd gevonden in Oudelande. “Dat was een akkerbouwbedrijf en konden we helemaal naar onze zin inrichten.” Omdat de marktomstandigheden veranderden, werd gekozen voor de perenteelt, waarmee de zwarte bessen op het tweede plan kwamen. “Zwarte bessen is een makkelijke teelt, het groeiseizoen is kort en alles gebeurt met de trekker, tot de oogst toe. Maar het levert niet hetzelfde rendement. Vandaar dat we overgestapt zijn. Het werd opnieuw de Conference. Acht jaar lang hebben we elk jaar één hectare nieuw aangeplant.”

 

Een echte kilogever
In 2012 werden er geen nieuwe bomen geleverd. Ze waren opnieuw besteld, maar alles op de boomkwekerij bleek bevroren. Dat was een moment om verder na te denken over de strategie. “We hebben toen besloten om het nieuwe clubras Xenia te gaan telen, eveneens een handpeer. Een belangrijke afweging was het feit dat de Xenia minder gevoelig is voor ziekten en plagen. “Het middelenpakket wordt steeds kleiner. Ik ben nog jong en met de keuze voor de Xenia ben ik beter voorbereid op de toekomst.” Daarnaast is de Xenia volgens Frank een echte kilogever. En dat is prettig, omdat er per kilo wordt betaald. Niet dat de teelt van
dit ras vanaf het begin heel succesvol was. “Eén van de dingen die we in de loop van de tijd hebben ontdekt, is dat de Xenia een tussenstam nodig heeft. En je raadt het al, die van ons hadden dat niet. Inmiddels hebben we ongeveer 60 procent van de bomen vervangen.” Afgelopen jaar heeft hij opnieuw drie hectare aangeplant, dit keer met tussenstam. “We zijn blij dat we er van het begin af aan bij waren. Je ziet dat nu meer telers de Xenia willen telen, maar de club bepaald uiteindelijk hoeveel er geplant mag worden.” De combinatie van beide peersoorten heeft als voordeel dat de pluktijd van de Xenia na die van de Conference valt. “Het werk is daardoor meer gespreid. Dat is ook prettiger voor de plukkers, die kun je langer aan het werk houden.” Maat en kwaliteit zijn bij de perenoogst bepalend. Tijdens de zomerperiode is uitdunning de manier om uniformiteit te krijgen in de maatvoering. Alles wat mankementen vertoont, wordt dan verwijderd. “We zorgen ervoor dat wat onverkoopbaar is, niet aan de boom hangt. En dus ook niet in de kist terecht komt.”

 

Flexibiliteit behouden
Ook akkerbouw heeft een blijvende plek in de bedrijfsvoering. “Ik vind het werk leuk en hou ervan om een stuk grond te ploegen. In de boomgaard heb je veel handwerk. In de akkerbouw kun je op een dag een heel perceel klaar hebben. Dat maakt het lekker afwisselend. Ik zou de grond ook kunnen verhuren, maar daar word ik niet veel beter van. En grond verkopen doe je sowieso niet. Eigen grond biedt je de mogelijkheid om uit te breiden of met iets anders te beginnen. Het maakt ons heel flexibel.”

 

Investeren om risico’s te beperken
Uitdagingen kent Frank genoeg. Zo is het belangrijk om risico’s zoveel mogelijk te beperken. Hagel is er daar een van. “Wat mijn vader nooit heeft gedaan, heb ik wel gedaan, namelijk een hagelverzekering afsluiten. Dat kost veel geld, maar als het een keer mis gaat, kunnen wij dat als jonge ondernemers niet dragen.” Hagelnetten heeft hij wel overwogen, maar dat is duur en geeft een heel ander klimaat in je boomgaard. Ze houden namelijk een gedeelte van het licht tegen, dat heeft invloed op de ontwikkeling van het gewas. Daar moet je dan extra rekening mee houden tijdens het groeiseizoen. Volgens Martin Tolhoek, fruitteeltspecialist bij Van Iperen en adviseur van Frank, is het onder het net warmer en vochtiger; “en dat heeft invloed op de ontwikkeling van insecten en schimmels. Hagel vraagt op bepaalde momenten dus een wat andere aanpak. Fruittelers zeggen weleens: ‘Mijn beste verzekering tegen hagel is Conference planten.’ Heb je vroeg in het groeiseizoen hagelschade in de Conference, dan groeit dat er vaak nog wel uit.”

Ook als het om nachtvorst gaat, heeft Frank flink geïnvesteerd. Twee windmolens zorgen er bij nachtvorst voor dat de koude lucht dichtbij de grond wordt gemengd met de warmere lucht daarboven. “Ik heb dat nu een jaar en ben daar heel blij mee. Ik hoef die molens alleen maar in de boomgaard te zetten. Een sensor op de windmolen zet het apparaat bij nachtvorst in werking. Afhankelijk van de beschikbaarheid van zoet water kiezen fruittelers voor beregening, maar dat doe ik liever niet. Je geeft water in een tijd dat je bomen geen water nodig hebben en daarna is de boomgaard drijfnat. Daarnaast is de beschikbaarheid van zoet water ook hier niet onbeperkt. Om tijdens de bloeiperiode te kunnen beregenen, praat je vrij snel over grote hoeveelheden zoet water. Dat gebruik ik liever voor fertigatie.”

 

Bij de sterksten horen
Volgens Martin is Frank een teler die investeert in de toekomst. “Dat zie je aan de plannen die hij maakt en de investeringen die hij doet. Zo heeft hij ook de watervoorziening goed voor elkaar. Naast een bron met zoet water maakt hij gebruik van de landbouwwaterleiding. In het water van de bron zit te veel ijzer. Bomen hebben daar geen last van, maar de leidingen voor fertigatie raken snel verstopt. Daarom heeft hij een ontijzeringsinstallatie aangeschaft. Nu heeft hij daar geen last meer van.” Frank: “Je moet zorgen dat je binnen de sector bij de sterksten hoort, dan hou je het het langste vol.”

Als het om het middelenpakket gaat, zijn er wel zorgen, vooral als het gaat om de beheersing van de perenbladvlo. “De mogelijkheden om met gewasbeschermingsmiddelen in te grijpen wanneer de situatie uit de hand dreigt te lopen, worden steeds verder beperkt. Sturen op een goed biologisch evenwicht wordt naar de toekomst toe steeds belangrijker”. In samenwerking met Van Iperen kijkt Frank nu ook naar de structuur van de bodem. Martin: “Een van de belangrijkste natuurlijke vijanden van de perenbladvlo is de oorworm. Die overwintert in de bodem. Door de structuur van de bodem te verbeteren overleven meer oorwormen de winter. Daarnaast zaaien we bepaalde bloemen en zorgen we voor schuilgelegenheden. Allemaal bedoeld om zoveel mogelijk natuurlijke vijanden aan te trekken.”

Frank: “De nadruk komt steeds meer op dat soort kennis te liggen. En daar heb je een bedrijf als Van Iperen heel hard bij nodig. Daarnaast vind ik het heel prettig dat Martin in de tijd dat ik het heel druk heb, zijn rondje maakt door de boomgaard en advies geeft.”