Uw bodem kennen

U bent hier: Home > Uw bodem kennen


Uw bodem kennenOm aan de slag te gaan met de bodem is het belangrijk uw bodem te leren kennen. Het graven en beoordelen van een profielkuil is een uitstekende manier hiervoor.  Aanvullend geeft een bodemanalyse inzicht in het gehalte organische stof en beschikbare nutriënten en reserves in uw bodem.

 

Een aantal tips om hiermee aan de slag te gaan:

 

  1. Het is moeilijk om het ‘ideale’ organische stofgehalte te benoemen. Daarnaast zijn de bodemprocessen rond de afbraak net zo belangrijk als de opbouw van organische stof. Het weten van uw organische stofgehalte is belangrijk om het verloop in de gaten te kunnen houden. Is het organische stofgehalte in uw bodem lager dan gemiddeld in uw regio? Focus dan meer op de opbouw van organisch materiaal. Is het organische stofgehalte al hoger dan gemiddeld? Dan kunt u meer focussen op het toedienen van makkelijker verteerbaar organisch materiaal om uw bodemleven actief te houden.
  2. Bodemlaboratoria verschillen in analysemethode, waardoor hetzelfde grondmonster verschillende resultaten kan opleveren. Hoewel dit vervelend en verwarrend is, is het nu eenmaal een feit van de ingewikkelde bodemchemie. Dit betekent niet dat bodem onderzoek niet waardevol is en dat we er niets van kunnen leren! Een goede indicatie is veel beter dan niets. Zorg dat uw perceel altijd op dezelfde manier bemonsterd wordt en laat de monsters altijd bij hetzelfde laboratorium analyseren, zodat u (relatieve) verschillen tussen percelen en jaren kunt bekijken.
  3. Houd in gedachte dat de bodem enorm variabel is, zowel  in tijd (bijvoorbeeld gedurende de seizoenen) als in ruimte (zelfs een paar meter verderop kan een bodem er anders uitzien). Veranderingen in de bodem – zoals organische stof opbouw – duren lang. Het is dan ook heel moeilijk om na één jaar al de verwachte toename in organische stofgehalte te kunnen meten. Dit betekent niet dat uw management niet goed geweest is!
  4. Graaf de profielkuil gedurende het groeiseizoen, bij voorkeur als het niet te droog is. Kijk naar aspecten zoals wormen en wormengangen, verdichte lagen, de structuur van de bodemkluiten, wortelgroei etc. Hoe u deze aspecten kunt beoordelen staat beschreven in de gids “De Kuil, bodembeoordeling aan de hand van een kuil” van het Louis Bolk Instituut. Deze kunt u op hun website downloaden.
  5. Houd goed bij welk perceel u bemonstert. Grondsoort, gewasrotatie en grondbewerking hebben grote invloed op het organische stofgehalte. Om trends te kunnen monitoren moet u ervoor zorgen dat percelen apart bemonsterd worden. Bij grote percelen is het verstandig om het perceel op te delen in meerdere blokken. Zorg ervoor dat u over verschillende jaren hetzelfde perceel of deel van het perceel vergelijkt, bemonsterd gedurende hetzelfde seizoen.
  6. Neem in ieder geval elke vier jaar een bodemmonster, zodat u weet hoeveel fosfaatruimte (P) u heeft, en u niet automatisch in de hoogste fosfaatcategorie valt. Mogelijk laat u daarmee waardevolle ruimte voor organische stoftoevoer liggen.

Op de linker foto wordt de groei van de suikerbiet links belemmerd door een storende laag onverteerd stro. Op de rechter foto een wortel die gebruik maakt van een wormengang met wormenuitwerpselen, vol met nutriënten en organisch materiaal. Kijk naar het aantal wormen en wormengangen.

 

Organische stofhandleiding

Onlangs heeft Van Iperen de Organische stofhandleiding uitgebracht. Een praktische handleiding voor organische stofbeheer. Interesse? U kunt de handleiding hier aanvragen.