25 september 2017

Het ruwvoer proces: de boer als bacteriemanager

“Durf aan de voorkant te investeren om problemen achteraf te voorkomen.”

Een beetje gras- of maïskuil op een melkveebedrijf is al snel 40.000 tot 50.000 euro waard. Dat is veel geld. Om daar maximaal rendement uit te halen, is het belangrijk om zorgvuldig en bewust met de keten van ruwvoer tot kuilvoer om te gaan.

Van Iperen heeft de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de manier waarop het toevoegen van inkuilmiddelen een kuil stabiel kan maken en houden. En hoe dat voor een hoger rendement kan zorgen. Dat bespaart geld, maar zorgt ook voor gezond ruwvoer en gezond vee. Bacteriën spelen in alle schakels van het ruwvoerproces een hoofdrol. De boer heeft in dit proces de regie.

maximaal rendement uit gras of maiskuil

Praktijkonderzoek

Samen met Wim Jaspers en Piet Riemersma van Van Iperen en Luis Queiros en Henk van Bergen van Lallemand Animal Nutrition uit Canada praten we over de Nederlandse rundveehouderij en de manier waarop boeren in ons land voor een stabiele en gezonde kuil kunnen zorgen.

Tijdens het gesprek komt een groot praktijkonderzoek aan de orde dat Van Iperen en Lallemand in samenwerking met Groeikracht BV onder 26 Nederlandse veehouders hebben uitgevoerd. Daarbij zijn 27 kuilen op 13 verschillende parameters onderzocht. Volgens Henk van Bergen van Lallemand “een mooi voorbeeld van de regionale input voor wereldwijde innovaties”.

Typisch Nederlandse kuil

Wim: “Het is van belang dat we ons realiseren dat onze kuil anders is dan die in het buitenland. Behalve het klimaat hebben we hier namelijk te maken met Nederlandse regelgeving voor bemesting. Die is direct van invloed op de samenstelling van het gras en daarmee dus ook op de kuil. Het belangrijkste bestanddeel van gras is eiwit. Eiwitten zijn voor een groot deel opgebouwd uit stikstofketens. De afgelopen jaren nam door verlaging van de stikstofnorm op grasland het ruweiwit in gras af, terwijl de suikers zijn toegenomen. Daarmee verminderde het risico op (eiwit)rotting in de kuil, maar het risico op broei verhoogde juist serieus.”

Piet: “Wat we ook zien is dat de planten door lagere stikstof- en fosfaatgiften indirect gevoeliger zijn geworden voor schimmelinslagen die zich na de broei aandienen. Meer schimmels leidden vervolgens tot een toename van mycotoxinen in het ruwvoer en daarmee tot meer gezondheidsproblemen bij het vee. Voor een goede, stabiele en gezonde kuil moeten we dus beter en anders naar inkuilmanagement en -middelen kijken dan voorheen.”

Wim: “Veel inkuilmiddelen zijn in het buitenland ontwikkeld. Daar hebben ze niet hetzelfde ruwvoer als hier. De botanische samenstelling, de weersomstandigheden, het bemestingsregime en de ziektedruk in het veld zijn wezenlijk anders. We hebben als Van Iperen daarom bewust gekozen voor de inkuilmiddelen van Lallemand. Zo hebben we in het verleden samen met Lallemand proeven gedaan met mengsels van verschillende inkuilmiddelen. Zo kwamen we tot de samenstelling van het product Lalsil Combo. Een uniek middel toegespitst op de Nederlandse graskuilen.”

De kracht van onderzoek

Lallemand doet wereldwijd veel onderzoek. Hiervoor maken ze gebruik van eigen proeflocaties en werken ze samen met meer dan 50 verschillende universiteiten en onafhankelijke onderzoekscentra. Luis Queiros: “We vinden het erg belangrijk om op deze manier onze producten te testen. Zeker in combinatie met de praktijkonderzoeken die we met Van Iperen doen, geeft dit de inzichten die we nodig hebben voor onze keuzes. Een mooi voorbeeld hiervan is de Lactobacillus buchneri, een bacteriestam die in Nederland is ontwikkeld. We passen deze nu met succes toe in producten als Lalsil Dry, Combo en Fresh.”

Van belang is ook dat European Food Safety Authority (EFSA) de werkzaamheid en betrouwbaarheid test. Luis benadrukt dat de kracht van een product staat of valt bij de kracht van bacteriestammen, maar ook bij de dosering of hoeveelheid die je geeft. “De bacteriën produceren niet alleen de zuren die je nodig hebt voor een stabiele kuil, maar ook bijproducten die de groei van gisten en schimmels tegen gaan.”

Inkuilmiddelen maken slecht management niet goed

Overigens begint volgens de deelnemers aan het onderzoek een gezonde kuil niet bij de inkuilmiddelen, maar bij goed inkuilmanagement. Schoon werken en een hoge dichtheid van de kuil (weinig zuurstof) zijn daarbij van groot belang. Piet: “Het risico op vervuiling en teveel zuurstof werken slechte bacteriën en de ontwikkeling daarvan in de hand.”

Op het moment van inkuilen moet de veehouder al beslissen welke middelen hij wel of niet moet toevoegen. En dat is volgens Piet niet altijd even makkelijk: “Neem bijvoorbeeld de temperatuur in het voorjaar. Als het koud is, zijn de van nature aanwezige melkzuurvormende bacteriën nog niet of onvoldoende actief. En ook vervuiling met zand en/of mest hebben een grote invloed op het bacterieleven.”

Groot praktijkonderzoek

Uit het grote praktijkonderzoek van Van Iperen en Lallemand bleek dat 67% van de onderzochte kuilen niet aan de gewenste dichtheid van 240 kilo droge stof per kuub kwamen. Wim: “Er blijft met andere woorden teveel zuurstof achter in de kuil voor de ongewenste bacteriën. Dat probleem had met name te maken met de hoge aanvoersnelheid per uur. Een gemakkelijke oplossing is dan de aanvoersnelheid te verlagen of het gewicht op de kuil te verhogen. Uit het gesprek met de 26 veehouders en vier loonwerkers bleek dat echter niet zo eenvoudig te realiseren.”

“De individuele veehouder wil zo snel mogelijk afwerken, terwijl de loonwerker nog meer klanten heeft. Het is dus een gegeven dat zij in een korte periode veel kuilen moeten maken. Onze conclusie is dat driekwart van de Nederlandse kuilen een extra investering vragen. Ofwel voor extra loonwerkkosten, maar daar is in de praktijk geen tijd voor. Of in het gebruik van een passend inkuilmiddel.”

Gezond ruwvoer

Volgens Piet is gezond en goed ruwvoer de belangrijkste basis voor probleemloos melken en uiteindelijk voor een goed rendement. “Warme kuilen worden slecht gevreten en zijn letterlijk broeinesten voor de ontwikkeling van schimmels. 50 tot 60% van de Nederlandse veehouders heeft daar problemen mee. Schimmels en de daaruit voortvloeiende mycotoxinen zijn de sluipmoordenaars van de veehouderij.”

“Diverse onverklaarbare gezondheidsproblemen zijn steeds vaker terug te voeren op een te hoog schimmelniveau in het ruwvoer. Dit kost enorm veel geld, los nog van de frustraties en de tijd die zieke dieren kosten. Durf daarom aan de voorkant te investeren om problemen achteraf te voorkomen.”

 

Perfect afgestemd op de Nederlandse kuil

Wim Jaspers en Piet Riemersma van Van Iperen hebben samen meer dan 35 jaar ervaring in het ruwvoerproces. Zij kennen die Nederlandse kuil dus als geen ander en weten daardoor ook wat er aan management en middelen nodig is.

  • Gezond ruwvoer is de basis voor goed rendement.
  • Gedegen wetenschappelijk en praktijkonderzoek belangrijk voor juiste keuzes.
  • In 75% van de Nederlandse kuilen is gebruik van het juiste inkuilmiddel een goede investering.
  • Lalsil inkuilmiddelen zijn:
    • in de basis in Nederland ontwikkeld;
    • samengesteld op basis van de Nederlandse ruwvoerkwaliteit;
    • wereldwijd het meest onafhankelijk getest;
    • een zekere investering met de hoogste dosering in gewenste bacteriën met een perfecte oplosbaarheid.