Organische stof toevoegen: groenbemesters

U bent hier: Home > Organische stof toevoegen: groenbemesters


GroenbemestersGroenbemesters zorgen voor een groot deel van de jaarlijkse organische stof toevoer naar de bodem. Afhankelijk van de soort kan een groenbemester tussen de 400 en 1.100 kg effectieve organische stof toevoeren. Hierbij geldt dat wortelbiomassa nog belangrijker is dan bovengrondse biomassa voor de opbouw van organische stof dieper in het bodemprofiel.

Tips om het maximale uit een groenbemester te halen:

  • Behandel de groenbemester als een volwaardige teelt.  Zorg voor een goed zaaibed, als nodig bemesting en beregening en zorgvuldig onderwerken.
  • Kies waar mogelijk voor een groenbemestermengsel in plaats van een monocultuur. Door de verschillende soorten in het mengsel, ieder met hun eigen wortelarchitectuur, worden de verschillende lagen in de bodem optimaal doorworteld en is de totale biomassa groter is dan bij een monocultuur. Ook scheiden de verschillende soorten wortels hun eigen exudaten (suikers) uit, wat een divers en actief bodemleven stimuleert. Maar pas vooral op zandgronden op met risico’s op aaltjesvermeerdering.
  • Zaai de groenbemester zo vroeg mogelijk en laat hem zo lang mogelijk staan. Zo blijft de bodem zo lang mogelijk bedekt en hebben de wortels zo veel mogelijk kans om  te groeien en biomassa te produceren.
  • Het onderwerken van de groenbemester kan op verschillende manieren. Belangrijk is de groenbemester niet nat (lees: vol met plantsap en nat van de regen) in de bodem werken. Door de zuurstofarme condities ontstaat er een soort inkuil-effect en zal de organische stof niet goed verteren, maar gaan rotten. Het liefst de groenbemester kneuzen of klepelen, een paar dagen laten drogen en daarna oppervlakkig inwerken met voldoende zuurstoftoevoer (bijvoorbeeld bij het ploegen dakpansgewijs verdelen zonder voorschaar). Bij voorkeur werken onder droge omstandigheden.
  • Een geslaagde groenbemester is eerder behaald dan gedacht. Een gewas wat zo’n 30 cm hoog staat, kan al een goed wortelstelsel hebben ontwikkeld. Grassoorten worden vaak minder hoog, maar hebben bij voldoende bedekking ook een goede doorworteling. Bij gebruik van een groenbemestermengsel wordt het risico dat de groenbemester niet slaagt nog kleiner, omdat ook onder moeilijkere omstandigheden er meer kans is dat één of enkele soorten uit het mengsel het wel goed doen.